REISVERSLAGEN
Doñana
& Zuid Spanje, 30 april – 7 mei 2011
o.l.v.
Kees Woutersen
Verslag
door Erik Romijn
Door
de overvloedige neerslag zijn de waterstanden in Zuid Spanje
opvallend hoog en de plassen breed, de zwemvogels meer verspreid
en is er minder thermiek voor de grote zwevers. Maar het weer
knapt gelukkig zienderogen op.
De
eerste dag: van Málaga naar Antequera
Voor
de wat vroeger aangekomen deelnemers is er tijd om naar het
strand bij Málaga te gaan. Daar valt de zeetrek op van Jan-van-Genten,
meeuwen en sterns, waaronder Grote Sterns en Reuzensterns.
Leuk is ook een kolonie Monniksparkieten. Maar dan gaan we
op weg naar Antequera; daar worden we ontvangen door de Vale
Gierzwaluwen en komen zo direct in de zuidelijke sfeer!
De
tweede dag: naar Matalascañas
Eerst
naar de grillige kalkrotsen van El Torcal met Vale Gieren
en Alpenkraaien, verder Alpengierzwaluw, Blauwe Rotslijster,
Grijze Gors en Rotsmus. Mooi te zien ook zijn een Blonde Tapuit,
Theklaleeuweriken, Zwarte Roodstaarten en Baardgrasmussen.
De plaatselijke tam-tam van een Mexicaanse “spirituele” bijeenkomst
verhindert ons niet om een Orpheusspotvogel goed te horen
(en te zien). Dan gaan we naar de lager gelegen Fuente de
Piedra - thans groot meer - met een uitkijkhoogte en paden
eromheen. Bij aankomst vallen al de Zwarte Ibissen en Flamingo's
op; een roze band aan de overkant blijkt zelfs te bestaan
uit een kolonie Flamingo's. We zien diverse soorten reigers,
het duo Krooneend-Tafeleend - dat we nog vaak tegenkomen -
Witwangsterns en Steltkluten, maar ook doortrekkertjes
zoals Bonte Strandloper, Krombekstrandloper en Groenpootruiter,
allemaal mooi in zomerkleed. Tenslotte de bijna alom aanwezige
Ooievaars, Zwarte Wouwen, Dwergarenden en Grauwe Gorzen.
Het
hotel in Matalascañas heeft een mooi uitzicht op zee en dus
kunnen we rustig verder gaan met de zeevogels, maar nu vanaf
ons balkon!
De
derde dag: rondom El Rocío
Wij
zijn nu echt in de Coto de Doñana. Wij bezoeken eerst verschillende
kijkhutten bij de marismas langs het volle riviertje Rocina
van waaruit we Purperkoeten, bijna alle reigers (ook Woudapen),
Lepelaars, karekieten, Cetti's zangers, Snorren en Graszangers
aantreffen. Meer op het droge de “bonte groep” tussen heerlijk
geurende kruiden: Rode Patrijs, Bijeneter, Hop, Roodborsttapuit
en Roodkopklauwier, echt mediterraan! In zang overheerst bijna
overal de Nachtegaal, maar Zwartkop, Kleine Zwartkop, Bergfluiter
en Europese Kanarie laten zich ook goed horen.
Daarna
bezoeken we het jachtpaleis Acebrón - dat nog in 1961 is gebouwd
– maar nu bezoekers centrum is. Het hangt vol met trofeeën,
o.a. van de Iberische Lynx. We weten dan nog niet met welke
trofee wíj naar huis zullen gaan...Tijdens de siesta onder
de Parasoldennen ten oosten van El Rocío, is een aantal van
ons druk bezig met Witjes, Blauwtjes, Kleine Vuurvlinders
en Dambordjes tot een van hun wenkt. Zij heeft gemiauw gehoord
en als zij even later nadrukkelijk “Lynx” fluistert zijn de
anderen overeind. Maar er is niet één, er zijn twéé Iberische
Lynxen te observeren, die het blijkbaar te druk met elkaar
hebben om op ons te letten. Voor mij is dit wel het hoogtepunt
van de reis gebleven! De volgende avond komen wij hier terug
om het “ka-TOK” van de Moorse Nachtzwaluw te beluisteren.
De
vierde dag: bij Matalascañas
‘s
Ochtends bezoeken we het informatiecentrum El Acebuche, waar
op het parkeerterrein de Blauwe Eksters broodkruimels komen
halen. Ieder gaat daarna haar/zijn eigen weg en ik kies voor
het westelijke, hogere deel omdat ik daar meer thermiek verwacht
dan bij de oostelijke lagune. Inderdaad cirkelen er een Sperwer
en een Dwergarend en komt er een Bruine Kiekendief langs,
maar daar blijft het bij. Wel lopen er dichtbij Rode Patrijzen
en zingen er Roodkopklauwieren, terwijl Thekla- en Kuifleeuwerik
nog eens goed hun verschillen laten zien. Het is reptielen
weer: op de drempel van een kijkhut bij de oostelijke marismas
ligt een Parelhagedis te zonnen; verder ontmoeten we de Spaanse
Zandloper en de Roodstaartfranjeteen.
Voor
de namiddag heeft Kees een rit in petto met een 4x4 busje
langs strand en duin van het strikte reservaat. Tijdens de
rit besef ik op eens dat je hier een kustlandschap ziet, zoals
dat in onze eigen “Lage Landen” in het begin van de jaartelling
bestond: een strandwal met daarachter haast eindeloze moerassen,
heel uniek dus.
We
stoppen waar het nest van een Spaanse Keizerarend zichtbaar
is, maar de arend is niet thuis. Wel cirkelt er in de verre
verte een lichtbruine arend met een nog lichtere stuit - typisch
het verenkleed van een juveniel - juist daar, waar de gids
de vorige dag een jonge Keizerarend zag. Maar dat is natuurlijk
nog geen bewijs dat we die nú ook voor ogen hebben. Onderweg
zien we nog wat grof wild.
De
vijfde dag: naar bezoekerscentrum Antonio Valverde
Het
wordt een wat langere rit omdat we om het strikte park heen
moeten, deels door ingepolderd land met watergangen. In het
begin zien zij die voorin zitten een Mangoeste voor de auto
langs schieten. Tijdens verschillende stops is er veel te
beleven: in de polders komen we zowel steppevogels tegen -
zoals Slangenarend, Grauwe Kiekendief, Witbuikzandhoen en
Kortteenleeuwerik - als water en oever soorten - zoals Ralreigers
en Roodstuitzwaluwen –, apart is ook een groep Vorkstaartplevieren
die insecten jaagt en verder een Iberisch (gele) Kwikstaart.
Het is hier zo stil dat je geluidsopnamen kan maken zonder
achtergrondstoringen!
De
“must” is echter het bezoekerscentrum, bij aankomst gelijk
al leuk vanwege een kolonie Spaanse Mussen.
Hier
zie je die wonderbaarlijke, als “flatgebouw” bewoonde, door
lagen reigers - kleine zilver en koereiger, kwak, purperreiger,
veel zwarte ibisnesten - aan het oog onttrokken bomen. Maar
het speuren naar “verlanglijstsoorten” zoals de Knobbelmeerkoet
en de Witkopeend levert nog niets op, wel zijn er Purperkoeten.
Niets is Kees te veel om nog verder met ons te speuren.
De
zesde dag: op weg naar Algodonales
We
zullen nu Doñana gaan verlaten en beginnen met dezelfde route
als de vorige dag, waarna we afslaan richting Jerez en stoppen
bij is de overvolle Laguna de Medina. Hier het oude liedje:
een prachtige omgeving, veel vogels, maar geen verlanglijstsoorten.
Wel een aantal halfdrijvende Kaspische Beekschildschildpadden
en de luidste nachtegalen van de hele excursie, ze overstemmen
alles. We komen een Engelse vogelaar tegen, die ons aanklampt
en zegt dat je nu beter kleinere meren kan afzoeken, zoals
bij Espera, omdat die gemakkelijker zijn te overzien; hij
is zelfs bereid ons daar heen te loodsen. We volgen hem over
bult en door plas totdat het lópen wordt. Er zijn daar 3 meertjes
in een bloemrijk kalklandschap, de een zout, de ander zoet
en de laatste droogt snel uit. En dan – geheel volgens
de Wet van Murphy – in het láátste meertje… de WITKOPEEND!
In
ons hotel wachten ons de Muurgekko's op.
De
zevende dag: de Sierra de Grazalema.
Deze
Sierra is als kalksteengebergte wat grootser en hoger dan
El Torcal, maar flora en fauna zijn vergelijkbaar. Kees wijst
ons een Visarend bij een stuwmeer en een over een bergtop
verdwijnende Havikarend. Die krijg ik toch nog goed te zien
door te wachten tot hij, met de zon in de rug, opzij te voorschijn
komt. We rijden door tot nabij de Boyar (1539 m), die de groep
gaat beklimmen. Het eerste deel van dit pad is beroemd vanwege
de endemische Spaanse Zilverspar (Abies pinsapo), daarna volgt
een bloemrijk pad met o.a. de Zuidelijke Koningspage. Het
is een lust om hier te lunchen terwijl de Vale Gieren om je
heen cirkelen en een mooier slot van de excursie kan je je
haast niet voorstellen!
Reisverslag
Zuid-Spanje en de Coto de Doñana, 6
t/m 15 april 2003
Door:
Paula van Schaik.
Mijn
man en ik zijn maar eenvoudige gelegenheids-vogelaars en behoren
tot de categorie mensen voor wie alles wat leeft en bloeit
boeiend is. En verder willen we wat we zien dan ook nog graag
vastleggen op video en/of foto; niet alleen maar waarnemen.
Waarom schreven we ons dan in voor een vogelreis? Omdat dit
niet zomaar een vogelreis is, maar één waarvan zowel de formule
als de locatie (Spanje) ons wel aanspreekt. Bovendien is een
bezoek aan de Coto de Doñana erin opgenomen, een natuurgebied
dat al jaren op ons verlanglijstje staat. Ik ging dus met
hooggespannen verwachtingen op reis. En we zijn niet in onze
verwachtingen teleurgesteld, het was een fantastische reis!
Dag
1, zondag 6 april
De
eerste verrassing kwam meteen bij aankomst, op de parkeerplaats
van het vliegveld van Málaga. Een aantal van onze reisgenoten
stond direct in de lucht te wijzen en te roepen: torenvalk,
gierzwaluw, zwarte spreeuw; de schrik sloeg me om het hart,
waar was ik in verzeild geraakt? Een gezelschap échte vogelaars,
ja, dat wist ik, maar dit kwam op mij toch wel erg fanatiek
over. Veel tijd om me verder te verbazen kreeg ik niet; er
moesten nog 4 reisgenoten arriveren en om het wachten te veraangenamen
werden de 10 zojuist aangekomenen (5 Drentse vogelaars/vrienden,
2 wandel-&vogel-vriendinnen, 1 alleenreizende vogelaar
en wij) door Kees Woutersen naar een vlak bij het vliegveld
gelegen stukje strand gebracht om zich te verpozen. En te
vogelen, uiteraard, want dat ging meteen verder. Halsbandparkieten,
bijeneters, een hop en als klap op de vuurpijl een vorkstaartplevier,
allemaal vlak bij dat verder niet spectaculaire strandje van
Guadalmar. Het leverde mij ook meteen een paar vieze, natte
schoenen op, want als onervaren Natura Aragon reiziger had
ik makkelijke reisschoenen aangetrokken en geen stevige tegen
modder bestande stappers. Maar ach, het
zonnetje scheen lekker, de sfeer was goed, wie maalt er dan
om een paar natte voeten. Toen Kees ook de 4 overige reisgenoten
(nog 2 echtparen) van het vliegveld had opgehaald vertrokken
we met gezwinde spoed naar onze eerste plaats van bestemming,
Tarifa. De rit voerde ons door een schitterend landschap,
dankzij de vochtige winter was het prachtig groen, met volop
bloemen.
Nadat
we Gibraltar gepasseerd waren, wachtte mij de volgende verrassing;
we gingen helemaal niet rechtstreeks naar het hotel, maar
stopten op een heuvel bij een vogelobservatiepost. Zo groeide
het aantal waarnemingen van die eerste dag nog aanzienlijk,
want er kwamen diverse trekvogels "overwaaien".
Letterlijk; er stond een stevige bries. Ik ga in dit reisverslag
geen complete opsomming geven van wat we elke dag zoal dag
zagen.
Tenslotte
werd het dan toch tijd om het hotel op te zoeken, en onder
het genot van een drankje op het terras aan het strand de
indrukken van deze eerste dag te laten bezinken en een beetje
nader met elkaar kennis te maken. Voor het diner werd de soortenlijst
van de dag ingevuld en het programma voor de volgende dag
doorgenomen, en daarna deden we de maaltijd alle eer aan.
Het was een vermoeiende dag geweest, en voor sommige deelnemers
ook een knap lang dagje, dus na het toetje vertrokken de meesten
vrij snel richting hun kamer.
Dag
2, maandag 7 april
Volgens
goed Zuid-Spaans gebruik kon er pas om 9 uur ontbeten worden,
dus Kees had de wakkeren onder ons opgeroepen om met hem voor
het ontbijt alvast een uurtje te gaan wandelen. Deze ochtend
kreeg hij echter geen medestanders; iedereen deed het nog
even kalmpjes aan. Maar om 9 uur waren we present en lieten
ons het ontbijt goed smaken. Voor we wegreden moesten we nog
even een rustende grote nachtpauwoog vereeuwigen; je komt
niet elke dag de grootste Europese (nacht)vlinder tegen. Het
was maar een korte rit naar het telpunt op de heuvel, en daar
kon het serieuze vogelen beginnen. Het zonnetje scheen uitbundig,
de wind was beduidend minder heftig dan de vorige dag, maar
de trekvogels lieten even op zich wachten. Er bewoog echter
genoeg in de struikjes en de bloemen op en om de heuvel om
dat gemis goed te maken; we zagen o.a. roodborsttapuiten,
gekraagde roodstaarten, een tekla leeuwerik en diverse vlinders.
Wat
later kwamen toch ook de trekvogels (en dankzij de vele aanwezige
telescopen konden we daar allemaal volop van meegenieten -
dank, heren "telescopisten"). Indrukwekkend vond
ik de uit meer dan 70 exemplaren bestaande groepen ooievaars,
prachtig om die grote vogels zo over zee aan te zien komen!
In de loop van de middag daalden we weer af naar zeeniveau,
en namen een kijkje in het haventje van Tarifa.
Na
een korte koffiepauze gingen we naar ons laatste observatieterrein
voor deze dag, het strand van Los Lances. Na al het gedreutel
op de heuvel bij het telpunt konden we hier lekker in de frisse
zeelucht even stevig de benen strekken. We kwamen een aantal
driftig in de weer zijnde mestkevers tegen, die verwoede pogingen
deden elkaar de mestbal te ontfutselen. Heel in de verte lag
een kadaver op het strand, waar een aasgier zich aan tegoed
deed. We struikelden bijna over een gestreepte pijlstaart,
die zomaar op het zand lag. Er scharrelden uiteraard diverse
strandlopers rond, en we zagen behalve vele geelpootmeeuwen
ook, zoals gehoopt, Audouins-meeuwen.
Op
de terugweg naar het hotel stopten we nog even op een weitje
waarvandaan gewoonlijk gieren te zien zijn. Maar niet vandaag,
wel grazende koeien met hun melodieuze bellen, en paarden
met een snoepig veulentje. Dus dan toch maar door naar het
hotel, om nog een keer rustig vanaf het terras te genieten
van het uitzicht over zee. Want, anders dan gepubliceerd in
het oorspronkelijke reisprogramma, dit zou de laatste avond
hier zijn. Zoals Kees uitlegde bij het daagse ritueel van
lijst invullen en programma voor de volgend dag bespreken
was dat gedaan om een extra dag in te kunnen lassen bij de
Coto de Doñana, om de overmaat aan indrukken daar rustiger
te kunnen verwerken.
Dag
3, dinsdag 8 april
Ook
voor vandaag had Kees weer wandelaars opgeroepen om hem te
vergezellen bij de ochtendwandeling, en nu met meer succes.
Na het ontbijt pakten we de bagage in de beide busjes, en
namen afscheid van de Atlantische kust. We moesten aardig
wat kilometers overbruggen om ons volgende reisdoel, de Sierra
de Grazalema, te bereiken, dus het bleef vandaag bij wat korte
stops onderweg. De eerste bij een stuwmeer, maar het was er
guur, met een harde wind; veel watervogels lieten zich niet
zien. We reden dus verder, tot de uitkijkpost "Puerto
de Ojen". Ook hier nog die gure wind, maar ondanks dat
genoten we van het prachtige uitzicht en de vele roofvogels;
vale gieren die op ooghoogte langs kwamen zweven, dwergarenden
en slangenarenden, biddend, poten omlaag hangend en dan als
een kanonskogel in duikvlucht naar beneden schietend.
We
vervolgden de reis, en wat later wandelden we een stukje tussen
de geweldige (kurk)eiken langs een klaterend beekje in natuurpark
"Los Alcornocales", schitterend! Naast de machtige
eiken was er trouwens voor de plantenliefhebbers in de groep
vandaag nog veel meer moois te zien; volop bloeiende scilla
peruviana, witte en lila cistus, zonneroosjes en op een picnicplaats
ontdekten we de limodorum abortivum (abortus orchidee). Ergens
onderweg gaf een tweetal aasgieren nog een schitterende vlieg"show"
en liet zich vanuit de busjes erg goed bekijken. Na aankomst
in onze verblijfplaats in ons dorp bij Grazalema maakten we
voor het diner nog een korte wandeling langs het door het
dorp stromende riviertje.
Bij
de forellenkwekerij die ook aan dat riviertje ligt zagen we
onze eerste grote gele kwikstaart van de reis. Maar, nog veel
leuker, hoog in de bomen ontdekten we jonge bosuilen met een
ouder; van verder wandelen kwam toen niet veel meer. Het diner
in het Hostal waar we verbleven was prima; zoals we al hoopten
na het zien van de forellen kwekerij vlakbij, stond er o.a.
forel op het menu. Maar ook de gevulde paprika's waren een
succes; de keuken hier was perfect. Nog even nababbelen onder
het genot van een kopje koffie, en dan naar bed.
Dag
4, woensdag 9 april
Hier
in in het dorp konden we tenminste op een voor ons begrijpelijker
tijdstip ontbijten, en ook het ontbijt zelf mocht er zijn.
Versgeperst sinaasappelsap, warme geroosterde sneden brood,
heerlijke (eigengemaakte?) jam, prima, op zo'n bodem kun je
gaan vogelen. En er stond heel wat op het programma voor vandaag,
de Sierra de Grazalema staat bekend als havikarend-gebied,
en verder hoopten we natuurlijk op specifieke rotsvogels als
blauwe lijster en alpenkraai. Maar, voor we het dorp uitreden,
moesten we nog even bij de jonge uilen kijken. Terwijl wij
de die zochten, flitste er een ijsvogel langs. En na enig
speurwerk vonden we ook de uiltjes, alleen zaten ze nu veel
beter verstopt; dat is wel zoals het hoort maar zo viel er
voor foto/ video geen eer aan te behalen. Dus we verlieten
de uiltjes en gingen de Sierra in. Om te beginnen maakten
we een leuke wandeling bij Puerto del Boyar, veel vogels,
goed waarneembaar, en prachtige vergezichten. De mooiste waarneming
was echter geen vogel, maar een een reptiel: een hoefijzerslang!
Hij (of zij) lag lekker op een plat rotsblok te zonnen, maar
toen de fotografen naderbij slopen om een mooi plaatje te
schieten, ging hij er vandoor. Na deze wandeling reden we
wat verder, naar het hoogste
punt van de Sierra de Grazalema, bij de Puerto Las Palomas.
De parkeerplaats ligt op 1357 m, maar te voet kun je nog hoger.
Dus werden eerst de lunchpakketten aangesproken, en stapte
vervolgens het grootste deel van het gezelschap het bergpad
op, terwijl een enkeling rustig bij de busjes bleef. De klimmers
werden beloond en zagen de rode rotslijster, terwijl de benedenblijvers
genoegen namen met een enkele "pinsapo" (inheemse
zilverspar) en wat vlindertjes.
Maar
Sierra de Grazalema hield haar grootste schat nog steeds verborgen:
we zagen geen havikarend! Na een koffiepauze in het aardige
dorpje Grazalema maakten we nog een flinke rondrit door het
gebied met diverse stops; een korte wandeling, een uitkijkpunt,
we deden er alles aan, maar de havikarend vertoonde zich niet.
Tenslotte werd het tijd terug te keren naar het Hostal, waar
ons weer een prima verzorgd diner wachtte.
Daarna
maakten we nog een avondwandeling met de "bat-detector",
we hadden vleermuizen rond zien vliegen, maar om ze te determineren
hadden we dat hulpmiddeltje nodig. Ondanks het niet verschijnen
van de havikarend was het weer een geweldige dag geweest.
Dag
5, donderdag 10 april
Vandaag
weer een grote verplaatsing, dus we begonnen voor de liefhebbers
met een fris ochtendwandelingetje voor het ontbijt. Dat ontbijt
was nog verrassender dan de dag ervoor, er stonden nu ook
schaaltjes op tafel met ons onbekend uitziende hartige smeersels,
die voortreffelijk smaakten! Daarna weer alles in de busjes
geladen, en op weg naar de Coto de Doñana. Zoals gezegd, een
flinke tocht, met één stop onderweg, bij de Laguna de Medina.
Een zoetwater meer, onder de rook van Jerez de la Frontera,
waar o.a. witkopeenden moeten voorkomen. Er loopt een mooi
wandelpad langs het hele meer, en behalve de verwachte watervogels
(waaronder de witkopeenden) waarvoor de telescopen
weer onmisbaar bleken, lieten veel kleine zangvogels zich
luid en duidelijk audio&visueel waarnemen, zelfs de nachtegaal
had zich niet erg overtuigend verstopt. En we zagen nog veel
meer interessants, heel veel vlinders, spannende kevers, en
een ringslang die bezig was een kikker te verorberen.
Zo
langzaamaan zocht iedereen een comfortabele steen om op te
gaan zitten, en werden de lunchpakketten geopend. Na de inwendige
mens versterkt te hebben liepen we terug naar de busjes en
vervolgden de tocht naar El Rocío, onze basis aan de rand
van de Coto de Doñana. Dat is een verhaal op zich, wat een
apart oord! Het plaatsje heeft wat weg van een Wild West spookstadje,
met z'n ongeplaveide straten en pleinen, hekken om paarden
aan vast te zetten, en vooral de vele leegstaande broederschapshuizen.
Eén maal per jaar, een week lang (de week voor Pinksteren),
dan gonst El Rocío van het leven, dan komen de pelgrims van
de diverse broederschappen hier tezamen om de maagd van El
Rocío te aanbidden, en dan bevolken zo'n 1,5 miljoen mensen
dit stadje. De rest van het jaar staan de broederschapshuizen
leeg, en ongebruikt, te wachten op de volgende pelgrimage.
Soms
wordt zo'n huis verhuurd, aan een familie, of een andere groep
mensen die El Rocío komt bezoeken. Zoals wij, dus. Dat had
zo z'n charmes, met een eigen huiskamer en keuken (en paardenboxen
achter de patio - de pelgrims komen gewoonlijk te paard of
met een huifkar, dus behalve voor de mensen moet er ook onderdak
zijn voor hun paarden!) Na ons geïnstalleerd te hebben, kregen
we van Kees de onthutsende mededeling dat het diner pas om
21.30 uur (!) zou zijn, en dus was er nog ruim voldoende tijd
om maar vast eens een blik op het natuurpark te werpen.
El
Rocío ligt aan de oever van de rivier La Rocina, één van de
water-leveranciers voor Doñana; een korte wandeling vanuit
ons huis en we konden meteen genieten van een overvloed aan
steltlopers en waadvogels. Maar er kwamen wat duistere wolken
dreigend naderbij, en het werd tijd voor het daaglijkse ritueel
van de soortenlijst en het bespreken van het programma van
de volgende dag. Terug naar "ons huis" dus, en met
z'n allen rond de tafel in de huiskamer, met een drankje en
wat knabbels (onze "leiders" hadden inkopen gedaan)
was het werkelijk heel knus en gezellig in ons broederschapshuis.
Dag
6, vrijdag 11 april
Direct
na het ontbijt stapten we in de bus van Claudio, de officiële
gids die ons vandaag mee zou nemen het Parque Nacional in.
Er was net even te weinig ruimte voor iedereen in die bus,
en zo konden een paar vrijwilligers (waaronder ik) mee in
de jeep, met Kees aan het stuur. Claudio bracht ons naar interessante
plekken; we zagen zwarte wouwen, een troep bijeneters, en,
wat we natuurlijk hoopten, een vers spoor van de pardel lynx.
Een
mooie dwergarend was zo vriendelijk om een tijdje rustig te
blijven zitten op hetzelfde paaltje, zodat we allemaal door
de telescoop goed naar hem konden kijken. Claudio wees op
een bosgebied, daar zouden keizerarenden nestelen, dus als
het mee zat... En het zat mee, er klonk een triomfantelijke
kreet, alle telescopen werden gericht, en ja hoor, het was
ver weg, maar het was onmiskenbaar een keizerarend die daar
cirkelde. We bekeken hem zolang het kon. Daarna vervolgden
we de route, over het pad tussen de moerassen die een wonderlijk
wit waas vertoonden, het leken hier en daar wel zandvlaktes
i.p.v. waterplassen. Bij nadere beschouwing bleek die zachte
witte wolk te worden veroorzaakt door miljoenen kleine bloempjes;
de waterranonkel stond volop in bloei! Tenslotte kwamen we
bij het bezoekers-centrum Jose Antonio Valverde, waar een
grote observatieruimte goed uitzicht biedt op het natuurgebied.
Op een eiland vlak voor de ramen was het dringen om een plekje
te vinden, purperreiger, kleine zilverreiger, zwarte ibis,
kwak, dat alles zat daar en was druk bezig met nestelen.
Er
zwommen ook meerkoeten; volgens Kees is elke meerkoet in de
Coto de Doñana "verdacht". Dit waren echter allemaal
gewone, de zeldzame knobbelmeerkoet liet zich nog even niet
zien. Maar er waren jonkies, en die malle zwarte balletjes
met hun rode pluizige kopjes zijn hoe dan ook leuk, dan maar
zonder knobbel. Plotseling schoot er een opvallend gekleurde
vogel langs de ramen van de observatie-ruimte, iemand
riep "woudaapje", en de hele groep rende langs die
grote ramen, achter het reigertje aan! Het geluk was die dag
werkelijk met ons, hij kwam even later nog een keer langs,
en we zagen zelfs nog een tweede.
Ondanks
dat we ogen tekort kwamen, werden we toch weer de bus ingedirigeerd,
want we moesten nog weer helemaal terug naar El Rocío. Dat
deden we via een omweggetje, waar ooievaars hoog in een stel
eucalyptus bomen nestelden, en, daar ging het om, de Spaanse
mus maakt dankbaar gebruik van de benedenverdieping van het
grote ooievaarsnest voor zijn broedactiviteiten. Dus weer
een soort erbij, het was een topdag, zoals bleek bij het invullen
van de lijst.
Voor
het zover was moesten we eerst verhuizen, ons eerste "huis"
was maar voor één dag, vanwege de aanpassing in het programma.
Nu namen we onze intrek in een meer hotelachtig huis, elke
kamer weer met badkamer, en de "eetkeuken" ook in
hetzelfde gebouw. We verloren zo wel onze gezellige huiskamer
en keukentje (met koelkast; de drankjes moesten nu in een
doos op de galerij geparkeerd worden). Zoals gezegd, het bleek
een topdag geweest te zijn: 104 vogelsoorten staan er op mijn
lijst! Waaronder - naast de keizerarend natuurlijk - diverse
toch ook wel heel bijzondere, zoals purperkoet, knobbelmeerkoet
(ja, we zagen hem toch!), witbuikzandhoen en de met uitsterven
bedreigde marmereend.Het
vogelen was dan misschien wel gedaan, maar de dag was nog
niet ten einde. Na het nuttigen van de avondmaaltijd gingen
we op zoek naar een cafeetje voor de koffie (en meer). Dat
werd tenslotte een kroegjevan een Engelsman, waar een aantal
zigeuners spontaan begon te musiceren; gitaar, gezang, castagnettes
en handgeklap creëerden een geweldige atmosfeer waardoor de
laatsten van ons gezelschap pas 's nachts om half drie in
bed belandden (naar ik me heb laten vertellen).
Dag
7, zaterdag 12 april
Bij
het ontbijt hoorden degenen die niet mee waren gegaan naar
"de Engelsman" wat ze gemist hadden. Het was maar
goed dat er een rustig dagje in de planning zat, eigenlijk
was dat gedaan om de overweldigende indrukken van de Coto
de Doñana te laten bezinken, maar nu kwam het voor de nachtbrakers
ook wel heel gunstig uit. Hoewel, en rustig dagje, we trokken
toch weer aardig heen en weer. Eerst reden we naar een ander
Doñana bezoekerscentrum, El Acebuche, waar voor de liefhebbersook
souvenirs te koop zijn.
Bij
het centrum zijn een paar mooie wandelpaden uitgezet, met
diverse schuilhutten om over het park uit te kunnen kijken,
daar startten we. Het was boeiend, zo kreeg ik b.v. een purperkoet
heel mooi in beeld. De wandeling op zich was ook mooi, en
heerlijk rustig, tussen de schitterende parasoldennen, met
de paarse "kuifjes" van de uitbundig bloeiende lavendel
in het ochtendzonnetje. Na de wandeling namen we op de picknickplaats
bij het bezoekerscentrum strategische posities in, want hier
verwachtten we blauwe eksters, op zoek naar iets eetbaars.
Een appel of peer voldoet volledig aan deze eis, dus vlug
een hap eruit, en op een zonnig plekje met dat stuk fruit.
Ons geduld werd niet erg beproefd, ze kwamen snel, en in voldoende
aantallen om alle kijkers en fotografen tevreden te stellen.
Na
de ekstersessie gingen we naar het Doñana strand (bij Matalascañas,
een echt toeristenoord, ontstaan aan de rand van het natuurgebied
door een ongelukkige zet van de Spaanse overheid). Hier verdreef
de frisse zeelucht de laatste nevelflarden van het nachtelijke
uitje, en kwamen de zeevogels weer even aan bod, terwijl wij
relaxed de lunchpakketten nuttigden. Daarna reden we terug
naar El Rocío.Via palacio El Acebron, ooit landgoed en jachtgebied,
nu bezoekerscentrum met een mooi uitzicht vanaf het dakterras,
stopten we tenslotte op loopafstand van El Rocío, bij een
aantal schuilhutten langs La Rocina, voor de onverzadigbaren.
De rest van de middag kon iedereen naar eigen inzicht besteden.
Het wereldberoemde kerkje van El Rocío, met het beeld van
de locale heilige maagd (la Blanca Paloma), verdiende toch
ook wel een bezoekje.
Dag
8, zondag 13 april
Dit
moest de dag worden van de herkansingen. Het plan was om nu
met onze eigen busjes vrij snel naar het bezoekerscentrum
Jose Antonio Valverde te rijden, zodat we de reigerkolonie
op ander moment van de dag en onder andere lichtomstandigheden
zouden treffen. En verder stelden we ons ten doel vandaag
op zoek te gaan naar "de griel". Maar dat hoefde
niet, bijna onmiddellijk, zonder enig gezoek, zomaar ineens
waren ze er al. En een eindje verder nog meer, zo kwam er
van het plan om "even snel" naar het bezoekerscentrum
te rijden niet veel terecht. Maar de grielen waren alleszins
de moeite waard. Ook het bezoek aan het centrum was weer leuk
- al viel het een beetje tegen dat de stroom er uitgevallen
was en we geen koffie konden drinken.
Het
nogal onstuimige weer (wind, wolken, regen) maakte ook dat
alles tamelijk onrustig was, bijzondere waarnemingen leverde
dit bezoek niet op. En er was, bijna ongemerkt, een vreemd
fenomeen opgedoken: competitie! Iemand zei een dag of wat
geleden dat we toch eigenlijk moesten proberen het aantal
vogelwaarnemingen (154) van de reis van 2002 te verbeteren.
Maar dat hoefde al niet meer, de reis voor de onze had het
aantal op 165 gebracht. Dat hadden we gisteren geëvenaard
volgens Kees. En met nog twee dagen voor de boeg zag men wel
kansen het te verbeteren. Daarnaast was er ook wel een beetje
een gevoel van competitie tussen de beide busjes; in de voorste
Kees met o.a. de 5 ervaren Drentse vogelaars, en dan telkens
dat stemmetje door de mobilofoon "hebben jullie de ...
ook gezien"?? Ja, wij zagen de ... ook, al vond een enkeling
in het tweede busje (onterecht, overigens) dat onze voorgangers
alle vogels wegjoegen. Wel, daar hadden we een creatieve oplossing
voor.
Om
te beginnen was de mooiste ralreiger van de hele Doñana voor
ons! Hij stond daar, in z'n broedkleed, met z'n prachtige
blauwe snavel, rustig aan de rand van de sloot, vlak naast
het hek langs de weg. Johan manoeuvreerde het busje voorzichtig
langszij en de reiger bleef mooi staan, druk bezig met het
verschalken van een prooi en zich niets aantrekkend van die
malloten in dat busje. De video-camera snorde, de fototoestellen
klikten, de reiger ving een prooi, en nog één, en verplaatste
zich een stukje, en nog een stukje en kwam daardoor nóg beter
in beeld (zonder hek!), dus we filmden en fotografeerden lustig
door, totdat het reigertje het wel genoeg vond en wegvloog.
Tja,
we moesten zo langzamerhand wel weer terug naar El Rocío,
dus we stapten maar in, met wat tegenzin, maar zeer voldaan
door de leuke waarnemingen die onze afdwaling had opgeleverd.
Het was onze laatste avond in El Rocío, dus we maakten de
flessen leeg en de knabbels op tijdens het invullen van de
lijst. Het programma van de volgende dag zouden we laten afhangen
van het weer, er werden fikse buien verwacht. Misschien konden
we 's morgens nog even over Doñana uitkijken, en dan langzaamaan
vertrekken richting Antequera, onze laatste pleisterplaats.
Onderweg zouden we in elk geval stoppen bij Laguna de Fuente
de Piedra, voor de flamingo-kolonie.
Dag
9, maandag 14 april
Zo
gezegd, zo gedaan. Ontbijten, inpakken, en alles in de busjes.
Het was nog droog dus we liepen naar de uitkijkpost langs
de oever van La Rocina, voor een laatste blik op de Coto de
Doñana. Na een uurtje of zokwam er een zeer dreigend uitziende
bui aanzetten, een geweldig watergordijn dat zich snel onze
kant uit verplaatste, dus we maakten dat we in de busjes kwamen!
Precies op tijd, wij zaten droog en zagen hoe de straatjes
en pleinen van El Rocío in enkele minuten veranderden in razendsnelle
stroompjes en Kees met gevaar voor eigen leven een reuzensprong
moest maken om eroverheen te komen!
Duidelijk
tijd om te vertrekken en dus verlieten we, met enige weemoed,
El Rocío en de Coto de Doñana. Onderweg hadden we nog een
boeiende discussie of het nou een mannetje blauwe dan wel
grauwe kiekendief was, die we uit de bosjes op zagen vliegen,
maar eens werden we het niet. Volgens de verzamelde vogelervaring
in busje no.1 was het een grauwe, dus een beetje morrend legden
we ons daar dan maar bij neer. En verder lieten we ons gelaten
rijden, wat duf na al die indrukwekkende dagen, tot we in
Fuente de Piedra kwamen. Daar begon het zowaar weer te regenen,
maar we waren wel toe aan een kopje koffie dus overvielen
we een plaatselijk cafeetje, net onder lunchtijd, toch al
afgeladen en dan ook nog zo'n club van 16 vogelaars erbij,
een beetje dringen was het wel. Maar we kregen onze drankjes,
en de bui trok intussen voorbij.
En
daarna de Laguna. Je vraagt je af, na de geweldige ervaringen
van de Coto de Doñana, of het niet zal tegenvallen, maar het
was mooi, zo mooi. Flamingo's overal, de broedkolonie was
weliswaar helemaal aan de overkant en slechts zichtbaar door
de telescoop, maar over het hele wateroppervlak verspreid
liepen van die roze "zuurstokjes", ook heel dichtbij.
Het buiïge weer zorgde voor prachtige wolkenpartijen en heel
apart licht, en we hielden het nog de hele tijd droog ook!
Zo werd dit een geweldige (en passende) afsluiting van deze
schitterende reis.
Later
in het hotel kwam natuurlijk pas de echte afsluiting, met
o.a. voor de laatste keer het invullen van de soortenlijst.
Behalve vele andere leuke waarnemingen in de categorieën insecten,
reptielen en zoogdieren, bedroeg de totaal "score"
aan vogels maar liefst 172 soorten, en daar waren we best
trots op! Het diner tenslotte was weer in stijl, met keurig
gedekte tafels, vriendelijke bediening en weer drie, aparte,
gangen - na de jeugdherbergachtige maaltijden in El Rocío
was dit ook wel weer bijzonder prettig.
Dag
10, dinsdag 15 april
Deze
laatste dag was maar kort, ontbijten, inpakken, en naar het
vliegveld van Málaga, waar de meesten van ons (waaronder wij)
zeer voldaan de terugreis naar Nederland aanvaarden!
|
|
|
|
Bezoekerscentrum
Doñana (© KW).
Lepelaars
in Doñana gezien door de lens (© KW).
El
Rocio, de rand van Doñana (© Kees Woutersen).
Op
het terras in El Rocio (© Wil Luiijf).
Flamingo
in Doñana (© Kees Woutersen).
Kuifkoekoek
bij Fuente de Piedra, 2007 (© (KW).
Blauwe
eksters in Doñana (© KW).
Blauwe
eksters eten onze appels (© Magreet Prenger).
Steltkluten
(© KW).
Zuidelijke
klapekster (© KW).
De
rotsen van El Torcal (© KW).
Over
het strand bij Doñana (© KW).
Te
paard aan de bar (© KW).
|