REISVERSLAGEN
Verslag
van de vogelreis Ebro Delta en Aragon,
21-28
februari 2009
Verslag:
Dick van Houwelingen
Reisleider:
Kees Woutersen
Ons onderkomen in de Ebro Delta.
21
februari
Na
een vlotte vliegreis met de KLM (de beste en ook de goedkoopste
optie voor deze dag) arriveerde ik om ca. 14.00 uur op de
luchthaven van Barcelona. Daar stond Kees mij al op te wachten.
Het was lekker zonnig; eindelijk eens beter weer meldde
hij, want de weken ervoor was het weer niet al te best geweest
met te lage temperaturen voor het voorjaar. Via de snelweg
gingen we naar het zuiden om eind van de dag bij Amposta de
Ebro Delta in te rijden. Al spoedig zagen we de eerste witte
reigers (kleine zilverreigers en koereigers). We reden richting
Poble Nou del Delta, maar alvorens hier te arriveren was het
eerst vogels kijken bij l'Éncanyissada. We zagen onder andere
flamingo's, enkele krooneenden, purperkoeten, watersnippen,
een ijsvogel en een waterral liet zich horen. Met het licht
in de rug was het prima kijken vanuit een fraaie observatietoren.
Na
onze bagage afgeleverd te hebben in Casa de Pagès hebben we
een glaasje rode wijn in het de plaatselijke cafeetje genuttigd.
Het dorpje is een vierkantvormig plaatsje met allemaal witte
huizen, palmbomen en een mooie kerk. Er is een uitstekend
visrestaurant, waar we de komende drie avonden prima zullen
eten.
22
februari
Prachtig
weer en Europese kanarie zat bij de Casa luid te zingen.
Eerst wat rondom het dorp gewandeld alvorens te gaan ontbijten.
Verrassend was de vroege zang van een rietzanger. Hierna
gingen we op weg naar Sant Carlos de la Ràpita om een
krant te kopen waarin een verhaal stond over een interview
dat Kees gegeven had over de (helaas uitgestorven) Pyrenese
steenbok.
Natuurlijk
ook even in de haven rondgekeken en daar zagen we de eerste
voor mij nieuwe soort: Adouins meeuw. Verder was het vrij
rustig want op zondag is er geen visafslag. Via Poble Nou
weer terug naar la Tancada. Hier waren veel steltlopertjes
zoals bonte- en kleine strandloper, strandplevier, zilverplevier,
bontbekplevier en drieteenstrandlopers. Iets verderop zaten
4 dunbekmeeuwen, ook een nieuwe soort voor mij. We liepen
iets verder het gebied in met een andere gids en zagen honderden
flamingo's.
Op
weg naar Punta de la Banya zagen we een prachtige groep dunbekmeeuwen
vrij dicht langs de kant zitten. Langzaan benaderden we ze
en konden goede foto's maken. Bij sommige exemplaren waren
de rozeachtige borstveren heel mooi te zien. Tussen al de
meeuwen zat ook nog één grote stern. Ook een prima plek om
het lunchpakket aan te breken. Lang het strand wandelden we
vervolgens naar een uitkijk toren. Helaas was hier niet al
te veel te zien en ook op zee viel niet veel te beleven met
uitzondering van enkele Adouins- en geelpootmeeuwen.
Hierna
bezochten we nog een klein reservaat, waar we verrast werden
door een enorme groep puperkoeten (180 exemplaren!).
Aan
het eind van deze mooie dag hadden we vanaf het begin van
de reis 60 soorten gezien.
Na
een bezoek aan het plaatselijke kroegje was het weer tijd
voor een vismaaltijd.
23
februari
'S
morgens eerst wat rondgewandeld in de velden rondom Poble
Nou. Een roepende grote gele kwikstaart vloog over en witgatjes
en oeverlopers zaten in de slootjes. Na het ontbijt gingen
we richting Isla de Buda. Het was wat winderig op de mooie
uitkijktoren, maar er waren leuke waarnemingen zoals de steltkluut,
de eerste boeren- en huiszwaluwen (we zouden ze verder op
de reis niet meer zien), visdiefjes, reuzensterns en vele
soorten eenden. Erg mooi was een grote groep zwarte ibissen
die langs vloog.
Bij
het plaatsje Sant Jaume d'Enveja staken met een pontje de
Ebro over. De charme van het pontje zal je over enige tijd
niet meer kunnen meemaken omdat er een brug in aanbouw is.
In het plaatsje Deltebre bezochten we het bezoekerscentrum
over de Ebor delta, mede om ook nog wat biologisch geteelde
rijst te kopen. Met de zon in de rug was het goed kijken bij
El Canal Vell. Ook hier liet zich een rietzanger uitbundig
horen, evenals een graszanger. Op het water waren verschillende
steltlopers en eenden te zien. Vermeldenswaard is ook
de waarneming van een lepelaar. Verder zagen we in dit deel
van de Ebro delta in de omgeving van El Garxal een visarend,
een lachstern, een kleine zwartkop, de eerste kleine kortteenleeuweriken
(nieuwe soort voor mij) en zoals op alle dagen hier in de
delta veel bruine kiekendieven.
Aan
het eind van de middag gingen we nog terug naar de haven van
Sant Carlos de la Ràpita. Het was er levendig door de binnenkomende
vissersschepen, het uitladen van de vis en de visafslag. Een
modern goed lopend systeem zo te zien. De meeuwen boven de
haven probeerden hier en daar ook een graantje mee te pikken.
Audouinsmeeuwen lieten zich goed fotograferen op een lantaarnpaal.
Na deze dag haden we totaal 84 soorten voor de hele delta
op onze lijst staan.
24
februari
Op
de gebruikelijke ochtendwandeling liet zich een hop mooi zien
op de akkertjes. Na het ontbijt vertrokken we uit de delta
om naar het binnenland te gaan. De zeer vriendelijke eigenaresse
van de Casa de Pagès gaf ons nog een pak rijst van de Delta
mee. Het uiteindelijke doel was een plaatsje in het
steppengebied rondom Belchite. Onderweg zagen we de eerste
vale gieren en op een gegeven moment daalde de temperatuur
tot 3 graden en kwamen we in de wolken terecht. Na het
afdalen vanuit het middengebergte liet de zon zich alweer
zien in de hoogvlaktes. Rond 14 uur waren we bij ons mooie
hotel. Alle kamers hadden een naam van een vogel en
ik sliep in Ganga (witbuikzandhoen), een vogel die nog op
mijn wensenlijstje stond. Die wens werd ‘s middags al vervuld,
want we gingen in een steppegebiedje niet ver van Belchite
vogels speuren. De thekla-, kuif-, kalander- en kleine kortteenleeuweriken
lieten zich goed bekijken en even later ontdekten we twee
zwartbuikzandhoeders die kennelijk het voorjaar in het hoofd
hadden. Ze liepen elkaar voortdurend achterna en waren door
de telescoop heel goed te volgen. Op onze verdere tocht zagen
we nog meer zwartbuiken en even later zagen we in de verte
een groep van ca. 40 witbuikzandhoeders opvliegen. Deze laatste
soort liet zich ook van dichtbij nog goed bekijken, waarbij
mijn indruk is dat ze wat minder schuw zijn dan de zwartbuiken.
In
dit gebied is ook een enorm centrum met zonnecelln gebouwd
en gevreesd moet worden dat het areaal voor de zandhoenders
en andere karakteristieke soorten steeds kleiner zal worden,
ook mede door de oprukkende irrigatie. Bescherming van dergelijke
gebieden is noodzakelijk. Vlakbij het centrum met de zonnecellen
zat nog een steenuiltje in een oude vervallen schuur.
We
bezochten nog een klooster bij Belchite in de hoop de rotsmus
te zien, maar deze was kennelijk niet thuis. We konden terugkijken
op een mooie zonnige dag met mooie waarnemingen van de zandhoenders
(ca. 40 stuks wit- en zwartbuiken).
25
februari.
We
gingen al vroeg op stap richting Belchite om in het gebied
van El Planaron naar de Duponts leeuwerik te zoeken. Het had
iets gevroren, maar met de zon erbij werd het al snel aangenaam.
Bij een meertje stond een grote groep kraanvogels en wat later
zagen we hier ook twee buidelmezen. Ze waren druk aan het
pluizen verzamelen voor een nest. Op de plek waar
Kees de Duponts leeuwerik verwachtte hoorden we al snel de
zang van meerdere exemplaren. Ik heb zelden zo'n schuw vogeltje
meegemaakt. Af en toe even iets van te zien en dan duikt hij
weer in de lage vegetatie. Op een gegeven moment zaten
er 5 stuks rondom mij te zingen (voor je idee heel dichtbij),
maar laten zien …ho maar. Een heel aparte belevenis.
Je vraagt je wel af hoe sommige fotografen deze leeuwerik
zo mooi op de foto kunnen krijgen. Eindeloos veel geduld hebben
denk ik. Tijdens een wandeling over de steppe kwam de groep
kraanvogels precies boven ons hoofd langs vliegen. Mooi gezicht
en geluid! In het gebied zaten verder nog veel kleine
kortteenleeuweriken, kalanderleeuweriken (wat minder dan verwacht)
en theklaleeuweriken. Ook liet zich nog een vuurgoudhaantje
zien en werden verschillende zwartbuik zandhoenders waargenomen.
Persoonlijk vond ik het een erg fraai gebied en hoop dat dit
bewaard kan blijven.
Na
El Planeron ging het verder richting Sastago en Sariñena.
Op een parkeerplaats hoog boven de Ebro zagen we nog twee
leuke vogels te weten de zwarte tapuit (nieuwe soort voor
mij) en de blauwe rotslijster. Tijdens de verdere reis zouden
we ze niet meer zien. Tijdens een korte stop bij een
drooggevallen zoutmeer (Laguna de la Playa) zagen we een roodstaartje
en wat raven en verderop een blauwe kiekendief. Onderweg probeerden
we ook nog een oehoe te spotten op een plek waar ze zitten,
maar helaas geen gezien. Wel liet de zuidelijke klapekster
zich mooi zien. Erg leuk was de waarneming eerder op
de dag van 6 kleine torenvalken die wel heel vroeg in het
jaar hier gearriveerd waren.
Na
deze lange dag kwamen we aan in Bolea, een klein plaatsje
met een indrukwekkende kerk op een plateau. Onderweg
hebben we ook de eerste rode wouwen gezien. Kees ging aan
het eind van de dag een nachtje terug naar zijn gezin in Huesca
en ik werd prima verzorgd door Isabel in het hotelletje. Ze
was erg bezorgd of ik het wel lekker vond, maar die zorg was
nergens voor nodig. Het was zondermeer lekker.
26
februari
Op
weg naar de kraanvogels, maar hoe dichter we bij het stuwmeer
La Sotonera kwamen werd het steeds mistiger. Bij het meer
hoorde je overal de roep van kraanvogels en door de
mist maakt het een wat mysterieuze indruk op je. Een groep
Fransen zei dat het met een uurtje wel helder zou zijn, maar
gelukkig hebben we dat maar niet afgewacht. De mist was erg
hardnekkig deze dag. We zagen hier ook de eerste rode patrijs
van de reis. We besloten naar Riglos te gaan een dorpje
bekend om zijn prachtige rotsen (Los Mallos). Op de weg naar
Riglos hadden we nog een korte wandeling langs een riviertje.
Het aantal soorten werd nog even flink opgestuwd met o.a.
kramsvogels, grote lijster, mezen, grote bonte specht en boomleeuwerik.
Hier was het heerlijk zonnig en vrij warm. Een citroenvlinder
kwam voorbij dwarrelen en bij de rotsen zweefden veel vale
gieren en vlogen rotszwaluwen rond. Het is een populaire
bestemming voor klimmers en je zag ze op diverse plekken
hangen aan de touwen. Na vrij intensief speuren naar een rotskruiper
(niet gezien) gingen we s´middags naar de Mirador. Dit is
een prachtig uitzichtpunt waar je op een kolonie vale gieren
kijkt. Onderweg daar naar toe liet een paartje steenarenden
zich mooi zien. Bij de Mirador ging Kees het aantal nesten
tellen, terwijl ik de langs vliegende vale gieren mooi
heb kunnen zien en fotograferen. Ondanks het vrij late tijdstip
in de middag probeerden grote groepen kraanvogels de Pyreneeën
over te steken. Er was duidelijk wat twijfel in de groepen
en sommige groepen gingen terug, terwijl andere groepen doorgingen.
Een prachtig gezicht in de late middagzon. Hierna gingen we
nog langs bij het Romaanse kasteel van Loarre. We waren
te laat voor een bezoek binnen, dus hebben we alleen wat rondom
het indrukwekkende kasteel gewandeld. Weer aangekomen
in Bolea smaakte de rode wijn in het plaatselijke café prima
en had Isabel weer een lekkere maaltijd voor ons klaar staan.
27
februari.
Een
nieuwe poging voor de kraanvogels te gaan bekijken en ditmaal
hadden we neer geluk. Geen mist en een grote groep (ruw geschat
5000 exemplaren) stond in het veld te wachten en te roepen.
Er is ook een prachtig uitkijkpunt gemaakt, van waaruit
we naast de honderden kraanvogels ook nog een grote
zilverreiger zagen. We besloten niet te wachten totdat ze
gaan vliegen, want dat kon nog wel eens lang duren omdat ze
geen aanstalten maakten dit te gaan doen. Na een koffiestop
in Huesca gingen we richting stuwmeer Embalse de Vadiello.
Ook
hier intensief gespeurd naar de rotskruiper, die zich echter
niet liet zien. De vogel was er wel, want een groep vogelaars
had de soort een half uur eerder wel gezien. Helaas liet ook
de lammergier zich niet zien. De slechtvalk was wel aanwezig,
evenals de steenarend.
Hierna
zijn de naar de Salto de Roldan gegaan. Hier heb je een prachtig
gezicht op een roodachtige rots met vale gieren en ook hier
telde Kees de nesten. De gieren vliegen prachtig langs je
heen en verassend was het grote aantal alpenkraaien
in deze omgeving. Zij buitelden door de lucht en hun
rode poten en snavels waren prachtig waar te nemen, evenals
hun vrolijke roep. Tot nu toe hadden we ons afgevraagd waar
toch de assgieren bleven. Waren ze nog niet terug vanuit Afrika?.
En zowaar zagen we hier het de eerste en enige exemplaar van
de hele reis.
Na
nog een koffiestop in Huesca gingen we nog naar een slaapplaats
voor wouwen ten zuiden van Huesca. Alles leek erg rustig,
maar later kwamen druppelsgewijze toch de rode wouwen binnen
en zagen we ook de eerste zwarte wouwen.
In
het donker kwamen we weer in Bolea aan en als afscheid op
deze laatste avond namen we weer wat wijn tot ons.
28
februari.
Onderweg
op de terugreis naar Barcelona had je nog wat fraaie uitzichten
op de besneeuwde Pyreneeën. Met de KLM weer terug naar
Nederland, waar ik ´s avonds arriveerde.
Ik
kan terugkijken op een erg geslaagde reis, mede door de zeer
prettige wijze waarop Kees Woutersen de reis begeleid heeft.
In totaal hebben we 132 soorten gezien, waaronder 8 nieuwe
soorten voor mij. In mijn bagage had ik ook nog handschoenen,
muts en sjaal meegenomen (dit gezien de koude ervaringen
beschreven in de vorige verslagen), maar gelukkig juist deze
week was het voorjaarsachtig en zonnig en kwam ik zelfs nog
een klein beetje gebruind thuis.
Kees
nogmaals bedankt!
Reisverslag
Ebro Delta en Aragon,
23
februari – 1 maart 2008
Verslag
van een vogelreis naar de Ebro Delta, Los Monegros en de Pyreneeën.
Door:
Luc Aarts
o.l.v.
Kees Woutersen – Aragon Natuurreizen
dag
1
We vertrokken in de ochtend met zijn drieën – Klaas
Tijsen, Ari Tjipjes en Luc Aarts – van Schiphol voor
een vogelreis naar Noord Spanje. De reis verliep alsof we
in een trein zaten; een heel rustige vlucht. We reisden af
met prachtig weer en we landden op het eveneens zonnige vliegveld
van Barcelona. Daar ontmoetten we reisleider Kees Woutersen
die ook met een vliegtuig uit Amsterdam arriveerde. We reden
in zijn auto naar de delta van de Ebro. De Ebro is de langste
rivier van Spanje en mondt hemelsbreed ongeveer 120 km ten
zuidwesten van Barcelona in de Middellandse Zee uit. Aan het
eind van de middag arriveerden we in de Ebrodelta. Het is
een gebied met grote rietvelden rondom ondiepe meertjes en
heel veel rijstvelden. In deze periode groeien er nog geen
rijstplanten, maar worden de natte percelen bewerkt. Het ploegen
in de moerasgrond levert een geweldige stank op, maar lokt
ook o.a. veel kleine zilverreigers, koereigers en ralreigers,
vogels die we bij de eerste stops in de Ebrodelta volop zagen.
Vanaf een observatietoren kregen we de eerste flamingo's in
het vizier. Een tweede observatiepost bracht ons echt in verrukking:
groepen flamingo's, nu veel dichterbij, maar ook bruine kiekendieven
- ik heb er nog nooit zoveel tegelijk gezien – die boven
de uitgestrekte rietvelden zweefden. Voor ons heel bijzonder
waren de purperkoeten die vlak voor de observatietoren tussen
de planten scharrelden. Toen we Poble Nou, onze verblijfplaats
in de Ebrodelta, bereikten hadden we ruim 170 km afgelegd
en 28 vogelsoorten gescoord. We waren toe aan een biertje!
Een kroegje was snel gevonden.
dag
2
De tweede dag besteedden we aan het verkennen van de omgeving
van Poble Nou: de meertjes met hun rietvelden (L'Encanyssada
en La Tancada), rijstvelden en de duinstrook + strand (Punta
de la Banya). Opvallend zijn de observatietorens die op diverse
plekken zijn geplaatst. Voor o.a. vogelaars is er veel gedaan
om het observeren te vergemakkelijken, maar je zou in dit
gebied ook prachtig kunnen fietsen. Helaas was het somber
weer. Door de nevel waren kleuren niet helder zichtbaar. Toch
hebben we aardige waarnemingen gedaan, o.a. van een grote
groep purperkoeten die over een open veld naar een sloot liep.
Van de 62 soorten die we deze tweede dag waarnamen waren voor
mij, naast de purperkoeten en de flamingo's, vooral de vele
soorten steltlopers en een aantal meeuwensoorten bijzonder.
Van de meeuwen vermeld ik de dunbek-, de geelpoot- en de Adouinsmeeuwen.
Verdere opmerkelijke waarnemingen waren die van Vale Pijlstormvogels,
Jan-van-genten, een middelste zaagbek, Europese kanaries,
ijsvogels en boerenzwaluwen (februari!). Tussendoor dronken
we koffie in een cafeetje naast een informatiecentrum over
de Ebrodelta. Dat informatiecentrum bezochten we ook nog even.
Aan het eind van de dag hebben we in ons stamkroegje de dag
onder het genot van een glas bier of wijn nabesproken voordat
we ons naar het restaurant begaven.
dag
3
Ook de derde dag zijn we het deltagebied ingetrokken, maar
nu wat verder van Poble Nou vandaan. We bezochten de moerasgebieden
aan beide kanten van de monding van de Ebro. Deze dag was
het weer ons weer niet gunstig gezind. We hadden onze regenjassen
hard nodig en het was bovendien behoorlijk fris. Dichtbij
Poble Nou zagen we o.a. koereigers en ralreigers en in een
meertje zwommen wat krooneenden, slobeenden en wintertalingen.
Ook de zomertaling kwam op de lijst. Aan het strand viel niet
veel te beleven; het begon flink te miezeren en vervolgens
te regenen. Vanaf de hoge observatietoren mirador l'Alfacada
hebben we die ochtend veel gezien, maar het opvallendst was
de grote populatie zwarte ibissen, voor mij de zoveelste nieuwe
soort. De noordkant van de Ebromonding bereikten we via een
merkwaardige, bijna ronde veerpont in het plaatsje Sant Jaune
d' Enveja. Vanwege de regen haakte Ari voor de wandeling naar
het overdekte observatiescherm af om in de auto een dutje
te kunnen doen. De lachstern is hem daardoor ontgaan. Het
lachen niet. In het mistroostige weer zijn we over landweggetjes
verder gereden. We kwamen uiteindelijk in een vissersplaats
aan en konden daar van dichtbij o.a. de Audouinsmeeuw en de
opbrengsten van de vissersscheepjes bekijken. Rond een uur
of 6 was het weer vaste prik: de stamkroeg. Opbrengst van
de dag: 66 vogelsoorten.
dag
4
Na een vroege ochtendwandeling rond het dorp - waarbij we
o.a. een aantal ijsvogels zagen - en het ontbijt vertrokken
we. De zon brak een beetje door en zou de rest van de dag
flink blijven schijnen. De aardige eigenaresse van Casa de
Pagès, ons onderkomen, maakte een vriendelijke geste door
ons ieder een pak in de delta verbouwde rijst mee te geven.
De rit naar Los Monegros onderbraken we voor een stop in de
bergen op een plek waar Kees verschillende keren steenbokken
had waargenomen. En warempel, op een zeker moment verscheen
er een aantal steenbokken op een richel in de hoogte! Heel
bijzonder! De tocht, die ongeveer 170 kilometer lang was,
hebben we nog een aantal keren onderbroken. Opvallend waren
de bloeiende fruitbomen, waaronder veel amandels. Na de bagage
in het hotel afgeleverd te hebben reden we richting Belchite,
een in de Spaanse burgeroorlog verwoest stadje waarvan de
ruïnes een triest beeld opleveren. Op de kale hoogvlakte reden
we enkele kleine paden op, op zoek naar de witbuik- en zwartbuikzandhoenders.
In eerste instantie zagen we alleen diverse leeuweriksoorten:
de tekla-, de kuif-, de kortteen- en de kalanderleeuwerik.
Na wat speurwerk van Kees zagen we enkele groepen zandhoenders
rennen en vliegen. We verrasten bovendien een steenuil. Dwalend
tussen de ruïnes van Belchite zagen we een Provençaalse grasmus.
Andere leuke soorten van de 57 die we deze dag zagen: ooievaars
(de eerste op deze reis), vale gier (ook de eerste), rode
patrijs, blauwe rotslijster, kleine zwartkop, Cetti's zanger
en cirlgors.
dag
5 In
de ochtendzon reden we naar El Planerón, een steppegebiedje
dat iets noordelijker ligt dan de plek waar we de dag ervoor
de zandhoenders zagen. Deze plek is bekend om de Duponts leeuwerik,
een bijzondere soort in Europa. Toen we een pad opreden zagen
we een griel van ons weglopen. De Duponts leeuwerik hebben
we op verschillende plekken gehoord, maar slechts 1 keer gezien.
Een beetje sneaky vogeltje! We dwaalden nog wat rond bij het
plasje in de omgeving, maar dat leverde weinig meer op dan
wat soorten die we al eerder zagen. Het werd daarom tijd om
naar Bolea te rijden, waar ons volgend overnachtingadres was.
Onderweg stopten we voor de lunch bij Sástago, op een mooie
plek met uitzicht op een meander van de Ebro. De volgende
etappe van die dag bracht ons bij de Laguna de la Playa, een
vrijwel drooggevallen zoutmeer met restanten van de verdwenen
zoutindustrie. Ik ben daar in de zomer van 2007 ook al eens
geweest, maar toen was het op die plek onbarmhartig heet.
Behalve enkele steltlopers zagen we daar een ruim 1 meter
grote trapslang. We trapten (niet voor niets heet hij trapslang)
bijna op het dier dat languit op het pad lag. In de zon zag
hij er als een glinsterend stuk plastic uit. In de omgeving
van het zoutmeer zochten we nog tevergeefs naar de grote trap.
De volgende stop was een cafeetje in Sariñena en vervolgens
het bij die plaats gelegen meer. Onderweg spotten we een steenarend
en rond het meer viel ook het een en ander aan vogels waar
te nemen. Na een lange en vermoeiende reisdag arriveerden
we bij ons onderkomen in Bolea. Ieder van ons kreeg een riante
kamer. Op het balkon konden we nog van een al laag staande
zon genieten. Door de goedlachse eigenaresse van het hotelletje
werden we op een heerlijke maaltijd getrakteerd. Vóór een
welverdiende nachtrust bezochten we een door Kees aanbevolen
kroegje. Kees bracht zelf de nacht in zijn eigen huis in Huesca
door. De score van deze dag was 47 soorten. Behalve de genoemde
soorten vermeld ik de zwarte wouwen, de hoppen (die zagen
we vrijwel iedere dag), de zuidelijke klapekster, een blauwe
kiekendief en de sporen van hazen, konijnen en dassen.
dag
6
Kees was bij het ontbijt weer aanwezig en we noteerden, zoals
iedere dag, de waarnemingen in de map die we van hem op de
eerste dag van deze vogelreis hadden ontvangen. Het reisdoel
voor de ochtend was het stuwmeer La Sotonera, waar in deze
periode van het jaar duizenden kraanvogels zich opmaken voor
hun tocht over de Pyreneeën. Helaas hing er een deken van
mist over het meer en de velden. We zagen en hoorden grote
groepen kraanvogels. Sommige kraanvogels waren al aan het
baltsen. Een oorverdovend geluid maakten al die vogels! We
wachtten enige uren tot de mist op zou trekken, want pas dan
kunnen de kraanvogels m.b.v. thermiek over de Pyreneeën komen.
Er stond ook een groepje Spaanse vogelaars dit bijzondere
natuurverschijnsel af te wachten. De mist verdween echter
niet en daarom reden we rond het middaguur naar een andere
plek; het stuwmeer van Vadiello in de Sierra de Guara. Niet
om kraanvogels te spotten, want die komen daar niet voor,
maar vanwege de gieren en andere bergvogels. Onderweg dronken
we een kopje cortados in een chic restaurant. De omgeving
van Vadiello kende ik al van de twee voorgaande jaren, omdat
ik o.a. in het leuke vakantiehuisje (beveel ik aan) van Kees
en zijn vrouw Pilar vakanties heb doorgebracht en in de omgeving
veel heb gewandeld en gevogeld. In februari/maart ziet het
gebied er toch anders uit. Alleen al de bloesem van de talrijke
amandelbomen zorgen voor een prachtig voorjaarstafereel. We
lagen op de stuwdam, truien onder de hoofden en verrekijkers
binnen handbereik te wachten op de lammergier. Voortdurend
zeilden vale gieren en aasgieren als zweefvliegtuigen rond
de steile rotsen. En de lammergier verscheen uiteindelijk
ook. Behalve de zichtbare gieren was er veel 'klein spul'
te horen. Later in de middag reden we naar Salto de Roldán,
een hoge plek waar je op de nestelende vale gieren kijkt.
Majestueus vliegen de gieren er onder, boven en vlak langs
je. Aan het begin van de avond bezochten we tenslotte een
zwarte wouwenslaapplaats bij Las Casas. In dat dorp zaten
twee steenuiltjes op een oud dak van de ondergaande zon te
genieten. Gezien of gehoord op deze dag: 42 soorten + uitwerpselen
van een steenmarter. Behalve de al gerapporteerde vogelsoorten
vermeld ik de volgende soorten: alpenkraai, raaf, zwarte kraai,
grauwe gors, graszanger, zwarte roodstaart, rotszwaluw, rode
wouw en rotsduif.
dag
7
De ochtend van deze dag stond weer in het teken van de kraanvogels.
Bij het stuwmeer klonk het opgewonden getrompetter van duizenden
vogels. Het zonnetje was tevoorschijn gekomen. Wij stonden
daar met zijn vieren op een landweggetje te wachten tot de
kraanvogels zouden gaan vliegen. Toch moesten we lang wachten
op het moment dat er voldoende thermiek was. Eerst werden
er wat groepjes kraanvogels onrustig, vervolgens gingen groepjes
op de wieken. Langzamerhand raakte de hemel voller en voller
en vertrokken grote groepen richting bergen. Het geluid dat
die kraanvogels produceren is overweldigend. Het was zeer
indrukwekkend om dit mee te maken. Vreemd dat er niet méér
mensen aanwezig waren. Na de kraanvogelplek gingen we naar
Los Riglos, een dorpje dat tegen een zeer steile bergwand
ligt. Vrijwel elke dag zijn daar klimmers aan het werk. Ik
heb mij laten vertellen dat daar ieder jaar wel een of meer
van die klauteraars naar beneden kukelen. Van de vele vale
gieren vliegen er vast enkele rond met hoopvolle verwachtingen!
Wij lagen op veilige afstand, weer heerlijk van de warme zon
profiterend, naar de rots te staren in de hoop dat een rotskruiper
zich liet zien. En dat gebeurde ook. Volgens mij heeft Kees
iets met de plaatselijke VVV geregeld! Toen bovendien nog
een zwarte tapuit werd verschalkt kon onze dag niet meer kapot.
Op de terugweg naar Bolea bezochten we hoog boven het kasteel
van Loarre een uitzichtpunt met zicht op de besneeuwde toppen
van de Pyreneeën en vervolgens vereerden we het kasteel met
een bezoek. Het werd tijd voor een heerlijke door onze gastvrouw
bereide maaltijd. En daarna de stamkroeg.
dag
8
Het was jammer, maar het eind van een geweldige week naderde.
Slechts een lange rit naar Barcelona restte. We maakten nog
een stop bij een hoog gebouw vol klepperende ooievaars. Aan
de voorkant van het gebouw waren 11 nesten zichtbaar en ik
telde een dertigtal ooievaars. Een mooi afscheid van een fantastische
week.
Kees,
bedankt! We hebben genoten van je rustige leiding. We hebben
veel gezien en geleerd zonder gestrest achter vogels en naar
gebiedjes te jakkeren om zoveel mogelijk soorten te scoren.
Toch noteerden we veel soorten; volgens mij waren het er 126!
We hadden ontzettend veel plezier, maar discussieerden
ook serieus over andere zaken dan vogels. De onderkomens waren
goed geregeld en het eten vond ik uitstekend, vooral in het
hotelletje in Bolea.
Luc
Aarts
Reisverslag
Ebro Delta en Aragon,
25
februari – 4 maart 2006
Door:
Tom Loorij
Deelnemers:
(in alfabetische volgorde van voornamen): Loes, Regien, Rian,
Sietske en Tom.
Reisleider:
Kees Woutersen.
25
februari
De
vliegreis naar Barcelona verliep voorspoedig. Het is altijd
een aardig spel om te gokken wie onze mede-reizigers zijn.
Drie dames met iets waar een telescoop in kan zitten? Maar
op het vliegveld bleek al snel dat het er geen drie geweest
zijn, maar slechts één, Regien. Rian en Sietske waren al voor
dag en dauw gegaan en hadden er al met Kees een halve dag
vogelen in de omgeving erop zitten. Het overgrote deel van
de vogellijst van de eerste dag komt dan ook van hun waarnemingen.
Maar bijna alle soorten zou de rest van het gezelschap later
in de week ook te zien krijgen. Alleen de Kuhl's Pijlstormvogel,
Lepelaar, Reuzenstern en Groene Specht waren alleen aan hen
voorbehouden.
Onderweg
naar de Ebrodelta maken wij een korte koffiestop bij een wegrestaurant
in de buurt van L'Hopitalet d'Infant. Daar maken wij meteen
een handige afspraak dat om toerbeurt ieder een rondje koffie
of iets dergelijks geeft. Bij de afslag naar Amposta verlaten
wij de autobaan en koersen wij door de delta richting ons
verblijf de komende nachten, Casa de Pagès in Poble Nou del
Delta. Poble Nou blijkt een klein bijna vierkant dorpje te
zijn met allemaal witgepleisterde huizen rond een kerk. Onderweg
ernaartoe doen wij natuurlijk al wat oppervlakkige waarnemingen
in de soms blank staande maar verder nog kale rijstvelden.
Zo was er bijvoorbeeld een veld vol met allemaal Witte Kwikstaarten.
Ook werden onder meer groepjes Graspiepers, Koereigers (waarvoor
we na die dag niet eens meer stoppen, zoveel zie je er overal),
Oeverloper, ? Blauwe Kiekendief, Putter, Kneu en Zwarte Roodstaart
gescoord. En natuurlijk diverse Zwarte Spreeuwen. Voor ons
Hollanders iets bijzonders, voor Kees en Spanjaarden heel
gewoon. In de loop van de dagen zullen we ook zo nu en dan
gewone Spreeuwen zien. En inderdaad, na enige oefening haal
je de Zwarte er altijd feilloos uit, zeker als het licht goed
is, ze zijn echt veel egaler zwart.
26
februari
Vandaag
regent het praktisch de hele dag, soms wat minder soms wat
meer. En er staat bovendien een koude poolwind die het buiten
vertoeven niet veraangenaamt. We zullen daarom veel waarnemingen
vanuit het busje verrichten. Daarnaast beklimmen we enkele
keren een uitzichtspunt; hiervan zijn er gelukkig een paar
overdekt zodat je in ieder geval droog staat (maar niet altijd
uit de wind!).
Het
kijkpunt bij La Tancada levert een fraai uitzicht op op grote
groepen Flamingo's. Daar zijn ook jongen bij met wat zwart
die nog geen spoor van een roze gloed hebben. Een leuke waarneming
betrof ook een Hop die in een gat van een muurtje verdween
en ondanks lang wachten in het busje, er ook niet meer uit
kwam. Kennelijk was het zijn nest. Toen we er de volgende
dag nogmaals langs reden liet hij zich echter ook niet meer
zien. Vanaf een platform dat uitkijkt op L'Encanyissada zien
we o.a. ook een aantal Purperkoeten en onze eerste Krooneenden.
Ook rijden we naar de Sant Carles de la Ràpita. In de haven
zit een Audouin's Meeuw die zich van dichtbij uitstekend laat
bekijken. De rode snavel met zwarte band is goed te zien.
Na een kop koffie in het plaatsje koersen we richting bezoekerscentrum.
In de (overdekte) kijkhut ter plekke eten we onze meegenomen
lunch. En ook het centrum zelf krijgt vanzelfsprekend een
kort bezoek. In de middag gaan we nog de Punta de la Banya
op een schiereiland dat via een smalle strook verbonden is
met het vasteland en de lagune omsluit. In storm, zand en
regen krijgen we onderweg toch een van de hoogtepunten van
de reis te zien, voor de meeste van ons (allen?) een nieuwe
soort: een Dunbekmeeuw. En dat was toch een van de soorten
waar het hier in de Ebrodelta om was begonnen. Hij zwom met
een karakteristieke schuin naar voren gehouden vrij lange
hals en de roze gloed op zijn borst was ondanks de slechte
lichtomstandigheden, goed te zien.
Ondanks
het barre weer toch nog zo'n 60 soorten gezien waaronder vrijwel
alle te verwachten eenden- en reigersoorten. En ook de steltlopers
waren goed vertegenwoordigd met o.a. Zwarte Ruiter en Groenpootruiter.
Na
het avondeten liet Kees ons een stuk van de DVD over de vogels
van de Ebrodelta zien om ons lekker te maken voor de volgende
dag.
27
februari
Gelukkig
is het nu in zoverre veel beter weer dat we de hele dag tot
half zeven 's avonds – toen hij achter de bergen verdween
- stralende zon hebben gehad. Wel was er nog steeds een harde
wind wat vooral ‘s ochtends het dragen van handschoenen niet
overbodig maakte.
We
bezoeken nu de noordoostkant van de delta en gaan eerst naar
Illa de Buda. Vlak erbij steekt zomaar een grote groep Zwarte
Ibissen de weg over, een machtig gezicht. Vanaf het uitzichtspunt
zien wij diverse Purperkoeten die soms eens beetje met elkaar
aan het bakkeleien zijn. Ook zwemmen er grote groepen Krooneenden
Een IJsvogeltje liet zich prachtig door de telescopen bewonderen.
Op het strand lopen Strand- en Bontbekplevieren en een Drieteenstrandloper.
Na
een koffiestop in Sant Jaume d'Enveja steken we daar met een
pontje de Ebro over en bezoeken eerst de omgeving van El Canal
Vell. Op het water zelf zitten weer Flamingo's, Krooneenden
en diverse andere eendensoorten en Purperkoeten. Maar de leukste
waarnemingen komen toch uit de naaste omgeving. Want op de
landerijen zat een groep van wel duizend Grutto's die zich
heel dichtbij lieten benaderen. Ook werden Watersnip, Witgatje
en Goudplevier ontdekt. En opeens zien we een ‘verdachte'
meeuw vliegen. Al gauw werd duidelijk dat het om een Dwergmeeuw
ging. De laatste stop betrof de kijkhut bij El Garsal. Daar
zien wij ook vlakbij een Zwarte Ruiter. Terug bij het busje
tracteert Kees op overheerlijk koek die er dus letterlijk
ingaat als “koek”.
Wij
blijken vandaag een record aantal soorten te hebben gezien,
nl. 68. Behalve de al genoemde deden we ook eerste waarnemingen
van onder meer Slechtvalk, Steltkluut, Wulp, Visdief, Grote
Gele Kwikstaart en Kuifleeuwerik. Veel bijzondere zangvogels
zullen we trouwens op deze reis niet zien, omdat veel soorten
nog in het warme Afrika zitten. Alleen voor ons Hollanders
toch wat minder bekende soorten als Graszanger en Cetti's
Zanger zijn bijna dagelijkse kost, hoewel je ze vaker hoort
dan ziet.
28
februari
Voordat
we kunnen vertrekken moet eerst het ijs van de ruiten van
het busje geschrapt worden want het had zelfs gevroren!
Gelukkig laat de zon zich weer goed zien, al is er wat meer
bewolking. De poolwind blijft voor handschoenen en ijsmuts
zorgen. We gaan eerst nog even naar de haven van Sant Carles
de la Rápita waar we inderdaad de Audouin's Meeuw weer vinden.
Nu zit hij op ene lantaarnpaal en laat hij zich vanuit het
busje door Kees mooi op de digitale foto zetten. Dan gaat
het over Tortosa naar Gandesa. Daar drinken wij koffie in
een café op het kerkplein. Op de kerk zitten wel drie Ooievaarnesten.
Vervolgens gaat het over Alcaniz naar Belchite. Onderweg zien
wij vlakbij het windmolenpark een groep Zwartbuikzandhoenders.
Ook vliegt er een grote groep leeuwerikachtige vogels. Kees
legt uit dat, al kan je ze niet herkennen dit in dit jaargetijde
en op deze plaats, alleen Kleine Kortteenleeuweriken kunnen
zijn. Het is de enige soort die in zulke grote groepen (wel
honderd exemplaren) over de vlakten zwerft. We zullen ze morgen
ook nog op enkele plaatsen zien. Ook de Kalanderleeuwerik
geeft acte de presence. We zien de eerste Vale Gieren cirkelen,
maar Kees voorspelt dat we er de komende dagen nog veel meer
en van dichterbij zullen zien.
In
Belchite bezoeken we de verlaten stad. Ergens vandaan klonken
de heldere klanken van een Mozart-concert, hetgeen de belevenis
nog sfeervoller maakte. Het is net een spookstad als je door
die ruïnes van kerken en huizen rondloopt. Erg indrukwekkend.
Onderweg naar Fuendetodos waar we één nacht zullen blijven,
zien we nog Rode Patrijzen. Fuendetodos is de geboorteplaats
van de beroemde Spaanse schilder Goya en we bezoeken het museum
en zijn geboortehuis. Maar eerst nemen we als echte toeristen
een kijkje bij en in een ijskelder. Tsja, en over ijs gesproken….
In het hotel hadden we een hele mooie, bijna luxe kamer met
zelfs een bidet en een bad, maar geen warm water en evenmin
verwarming. Wat er nu precies aan de hand was,werd niet duidelijk,
diesel op, lek, in ieder geval kon dat, ondanks toezeggingen
en inspanningen, niet meer die avond gemaakt worden. En omdat
het buiten maar een paar graden boven nul was en het die nacht
weer zou gaan vriezen, een koude toestand tijdens de borrel,
het lijsten en het eten. De whisky, bijna een dubbele die
Tom en Loes namen hielp echter wel om wat warm te worden en
werd de volgende ochtend niet in rekening gebracht. Terecht
vonden we, als pleister op de wonde voor het ongemak. Overigens
ging Kees met de eigenares voor iedereen twee dekens halen
uit de nabijgelegen jeugdherberg, zodat we het die nacht toch
heerlijk warm hebben gehad.
1
maart
Het
is wisselend bewolkt en het lijkt erop dat het wat warmer
wordt en minder hard waait. We wassen ons dus met koud water,
dan ben je meteen goed wakker. Na het ontbijt rijden we eerst
naar het Ermite de Belchite, een fraai gelegen klooster even
voor Belchite. Onderweg zien we weer Rode Patrijzen. Belangrijkste
nieuwe soort bij het klooster is de Rotsmus. Via Belchite
en Codo bezoeken we dan het steppenreservaat El Planaron.
Op weg daar naartoe zit een Steenuiltje op een oude schuur.
Ook zullen we onze eerste Thekla Leeuwerik van de reis zien.
We maken ook een wandeling door de steppe die ons naar een
rijk begroeid meer brengt. Verder zien we nog een Blauwe Kiekendief
man jagen. Maar de steppenvogels waar het vandaag toch wel
om begonnen is, laten het verder helaas geheel afweten. En
dat is toch wel jammer, want daar ging het wat betreft dit
deel van de reis wel een beetje om. Dus geen Grote Trap of
zandhoenders e.d. Ook de Dupont's Leeuwerik laat het afweten,
hoewel Kees ons duidelijk voorhield dat we daar echt veel
geluk voor moesten hebben. Ook hij kon uren ronddwalen op
een plek waar ze zouden moeten zitten zonder er ook maar één
tegen te komen.
We
drinken koffie in Quinto, steken bij Sastago de Ebro over
richting Los Monegros. Op weg daar naartoe zien we een heel
stel Alpenkraaien. Kees vertelt dat dit de enige plek is waar
ze in groepsverband opereren. Toch blijft het wel een beetje
een raar soort biotoop voor dit soort vogels, maar de rode
snavel en poten sluiten elke verwarring uit. Dan houden we
halt bij een uitdrogend zoutmeer “La Playa” geheten.
Aan de overkant zit een troep Vale Gieren aan iets te eten
wat kennelijk een kadaver is. Er vliegen ook een paar Raven
rond. Dan maken we ook in Los Monegros een rondje over de
onverharde wegen in de hoop vanuit het busje Grote Trappen
te vinden. Maar ook hier blijkt dat er niet in zitten. Zoeken
we op de verkeerde manier, op de verkeerde plek of zijn ze
er helemaal niet?
Onze
volgende stop is Sariñena waar we koffie of thee drinken en
waarna we naar een meertje met een kijkhut erbij vlak in de
buurt rijden. Als nieuwe soort levert dit nog de Tafeleend
op. Ook zien we enkele Kraanvogels en een Bruine Kiekendief
vliegen.
Via
Huesca gaat het vervolgens en route naar Bolea. Daar logeren
we de komende drie nachten in een schatting pensionnetje met
uitstekende kamers en absoluut het lekkerste avondeten van
de hele reis! Die avond krijgen we bijvoorbeeld een overheerlijke
forel. Een maaltijd die we overigens, net als de volgende
dag, met z'n vijven nuttigen omdat Kees gewoon even gezellig
naar huis gaat. Maar één van de eerste dingen die we na aankomst
doen is het nemen van een heerlijke warme douche, het eerste
warme water na 48 uur over ons heen!
2
maart
Er
is weer minder wind en de temperatuur is opgelopen tot een
graad of 10.
Wij
gaan eerst naar het Embalse de Sotonera, waar we als groep
toch wel als algemeen gevoelen het hoogtepunt van de reis
beleven. Een gigantische slaap- en pleisterplaats van naar
schatting 45 000 Kraanvogels! Vanuit een prachtige uitkijkpost
kijk je van behoorlijk dichtbij op de tienduizenden vogels
neer. En het kenmerkende kru, kru, kru is natuurlijk niet
van de lucht. We blijven er zeker twee uur kijken totdat de
eerste groepen langzamerhand op de wieken gaan om te vertrekken
en te trachten de Pyreneeën over te steken. Steeds hoger en
hoger, gebruik makend van de thermiek zweven ze weg, langzamerhand
de karakteristieke V-formatie aannemend. Het weer boven de
bergen ziet er echter allesbehalve goed uit en de verwachting
is dat ze gewoon 's middags weer terugkeren. Als dat slechte
weer een paar dagen aanhoudt en er komen wel nieuwe vogels
bij, maar er vertrekken geen vogels, kan het aantal hier soms
enorm oplopen.
Als
we eindelijk min of meer uitgekeken zijn (maar je kan er nauwelijks
genoeg van krijgen), gaan we eerst even koffie drinken in
een wegrestaurant en zetten dan koers naar het Embalse de
Valdiello, hoger in de bergen. Van de roofvogels zien we,
behalve Buizerd, Steenarend, Vale Gier en Torenvalk die we
dagelijks zien de laatste dagen, nu ook Rode en als nieuwe
soort Zwarte Wouwen. Maar het hoogtepunt was natuurlijk een
Lammergier die even een kijkje kwam nemen en goed herkenbaar
was.
Daarna
gaan we naar de Salto del Roldan, een rots die beroemd is
om zijn grote kolonie Vale Gieren in een ander zijdal vanuit
Huesca. En inderdaad vliegen er tientallen rond. Soms beneden
ons en dan kan je ze prachtig op de rug bekijken. Ook vliegt
er nog een Steenarend. Terug bij de bus doen we nog een heel
leuke waarneming: een Alpenheggenmus! De vogel is helemaal
niet schuw en laat zich zelfs vanuit de hand fotograferen.
Hij scharrelt op zijn dooie gemakje rond en komt zelfs vlak
bij het geparkeerde busje.
De
laatste plek die we die dag bezoeken is even ten zuiden van
Huesca in de omgeving van Lascadas. Daar is een slaapplaats
van Rode en Zwarte Wouwen. Er zaten er wel zo'n 25 bij elkaar
op de grond, die één voor één of met een paar tegelijk opvlogen
om hun slaapbomen op te zoeken. Het merendeel bestond uit
Zwarte Wouwen, maar er zaten ook een paar Rode bij. Een uitstekende
gelegenheid om beide soorten nog eens op hun kenmerkende verschillen
te leren onderscheiden. Ook was er nog een grote groep Kievieten.
Pas om 19.00 uur zijn we weer in Bolea terug.
3
maart
Ook
vandaag lijkt het weer een graadje warmer te zijn, maar ook
met steeds meer bewolking.
We
gaan eerst weer naar de Kraanvogels. Nu bekijken we ze van
een andere kant met een al even indrukwekkend uitzicht op
de tienduizenden vogels als gisteren. Daarna rijden we een
stukje om om in de trekbaan naar het noorden te komen als
ze op de wieken gaan. Ze gaan echter pas vrij laat richting
noorden en is het ook nu maar de vraag hoeveel er daadwerkelijk
over de bergen komen. Vanuit het punt waar wij zitten kunnen
we de groepen wel heel lang volgen.
Maar
er staat meer op het programma vandaag en na een koffiestop
in Ayerbe koersen we naar Riglos met de beroemde rotsen van
Los Mallos. We wandelen vanuit het dorp met een Zwarte Roodstaart
op het kerkdak, eerst de ene kant onder de rotsen door die
kennelijk ook geliefd zijn bij de echte ‘kletteraars'. Behalve
de Vale Gieren ontdekken we ook onze eerste Aasgier. Ook een
Slechtvalk levert een fraaie show van zijn vliegkunst af.
Zo nu en dan laat hij zich zien of zijn het toch meerdere
exemplaren? De Lammergier laat zich helaas niet zien en ondanks
dat driftig de rotsen worden afgespeurd ook geen Rotskruiper.
Toch komen we nog met een nieuwe soort, want Tom ontdekt een
Zwarte Tapuit die later in een holletje verdwijnt. Misschien
een nest?
Na
de lunch in het dorp lopen we nu de andere kant uit langs
de rotsen. Ook hier laat de Aasgier zich zo nu en dan zien.
In de bosjes tussen de akkertjes waar we doorheen lopen zit
een groepje van een stuk of vijf Cirlgorzen. Maar opeens horen
we ook een bekend geluid: kru, kru kru … En ja hoor, een grote
groep Kraanvogels zweeft hoog boven de bergen maar gaan kennelijk
zuidwaarts terug naar Sotonera, omdat ze niet in staat waren
het hooggebergte over te steken. Zouden het dezelfde vogels
zijn geweest die we ´s ochtends zagen vertrekken?
We
kwamen ook nog langs een groot informatiecentrum in opbouw
waaraan volgens Kees het werk al tijden stil ligt bij gebrek
aan geld. Terwijl de kabels voor een webcam met een gierennest
er al nota bene kant en klaar liggen…
De
laatste stop van die dag betreft het kasteel van Loarre. Het
weer wordt er intussen niet beter op en er valt zelfs een
spatje regen. Het kasteel zelf ligt ruim 1000 meter hoog met
een fantastisch uitzicht op de omgeving. Hoe koud het daar
de laatste dagen is geweest en eigenlijk nog is bewijst dat
op de traptreden van het kasteel nog heel veel spekgladde
aangestampte sneeuw en ijs ligt. Het is dus een beetje voorzichtig
lopen. Nieuwe soorten levert het niet meer op. Wel zit er
nog een Alpenheggenmus die rustig over de muurtjes rondscharrelt
en zich weinig van de bezoekers blijkt aan te trekken.
Om
kwart voor zes zijn we weer terug in Bolea. Een warme douche
is welkom en dan is het inpakken want morgen wacht het vliegtuig
in Barcelona al weer op ons.
4
maart
Om
ongeveer negen uur rijden we weg. Het is nog een hele reis
naar Barcelona en we doen er dan ook zo'n vier uur over. De
eerste helft van de route gaat dan ook niet over de autobaan.
Er blijft dus weinig tijd over om onderweg nog even te stoppen
om ergens te vogelen. Dan doen we dan ook eigenlijk niet behalve
om een keer de dorst van het busje te lessen en een keer om
in onze eigen koffiebehoefte te voorzien.
In
totaal hebben we als groep deze acht dagen 126 vogelsoorten
gezien of gehoord, hoewel die niet allemaal door alle leden
van de groep zijn gezien. Hieronder voor een aantal van de
personen van de groep ook nieuwe soorten die je op een reis
zoals deze mocht verwachten. Helaas werkte het weer niet altijd
mee, maar het blijft de vraag of we echt meer zouden hebben
gezien zo vroeg in het jaar als het wat warmer was geweest.
Reisverslag
kraanvogels en Pyreneeën,
1
t/m 8 maart 1999
Door:
Sjaak Wolst (Den Bosch)
Met
een open vizier op reis. Dat was het motto voor een 'vogelreis'
in Spanje. Het was voor het eerst dat ik met een georganiseerde
reis meeging. En het is me goed bevallen. Met de trein naar
Schiphol en 's middags geland in Barcelona. Daar opgewacht
door de reisleider Kees Woutersen.
De
eerste ochtend bezoeken we de omgeving van Montmesa. Duizenden
kraanvogels wachten ons hier op. Deze ochtend is het weer
prachtig en veel van de vogels gaan de lucht in om hun tocht
over de Pyrenee‘n te beginnen. Onderweg naar Montmesa hebben
we al een paar vogels gezien die we daar nog vaak gaan tegenkomen:
de grauwe gors en de kuifleeuwerik. In Nederland geen alledaagse
verschijningen en hier zeer algemeen. Na een paar uurtjes,
nog wat spectaculaire waarnemingen zoals de vale gieren, een
aasgier (net terug uit het nog verdere zuiden), de zuidelijke
klapekster (zacht roze met grijs i.p.v. wit met grijs), bruine
kiekendief en rode patrijs, hebben we koers gezet naar het
kasteel van Loarre. Een kasteel uit de tijd dat het iberische
schiereiland stukje bij beetje werd veroverd op de moren.
In
de middag zijn we verder gegaan over de onverharde wegen (dit
is niet comfortabel maar wel leuk) naar Riglos. Daar naar
boven gewandeld en ons op een rotspuntje boven een duizelingwekkende
afgrond neergezet om de gierenkolonie te kunnen obeserveren.
Hier hebben we genoten van het uitzicht en de zweefvluchten
van de vale gieren. Deze kolossale vogels zweven langs, over
en onder ons door en gaven de gelegenheid ze uitgebreid te
bekijken. Verderop hangen tegen de steile kliffen de Franse
en Spaanse bergbeklimmers als miniscule dwergjes tegen de
rotsen. Ik kon er niks aan doen, maar al kijkende naar deze
fratsen kreeg ik de kriebels in mijn onderbuik en ben ik een
paar meter teruggeschoven op de rotsen. Voor geen goud krijgen
ze mij daar aan een touwtje tegen de berg! Na een paar uutjes
zetten we weer koers naar de auto. Onderweg laat de alpenheggemus
zich voor het eerst goed zien. Schitterend. Tegen de schemering
zoeken we een rotskloof op waar de oehoe zou moeten zitten.
Na even geduldig en al klappertandend wachten op het donker
horen we de roep van de oehoes, wel drie stuks. Het is pikkedonker
als we weer op weg gaan naar huis. Gelukkig zijn de afstanden
niet erg groot. Als we 's avonds zitten te filosoferen besluiten
we het programma een beetje aan te passen en een paar lange
wandelingen in te lassen voor de komende dagen. Tenslotte
rijden we thuis al genoeg auto! Na een wijntje en een borreltje
gaan we slapen. Een beste dag. De volgende dag vertrekken
we goed half negen, na een gezamenlijk ontbijt, richting de
voor-Pyreneeën. Dit landschap van prachtige kloven en steile
wanden van vele honderden meters gaan we vandaag te voet bedwingen.
Vroeger, heel wat jaren en heel wat kilo's minder, deed ik
deze wandelingen vaak en leken ze een een stuk minder zwaar!
Nu was het zwoegen langs rotsige rivierbeddingen en tegen
steile rotswanden. Via een extreem steile pas klommen we naar
de val d'Onsera, waar een oud klooster zich bevindt. Die monniken
hielden van afzondering! Maar het was de moeite waard. Het
landschap hier is prachtig en doet denken aan het zuidwesten
van de Verenigde Staten. Ook qua vogels kwamen we goed aan
ons trekken met kwalitatief erg goede waarnemingen van onder
andere de lammergier, alpenkraai, cirlgors, grauwe gors, rode
en zwarte wouw. In de middag zijn we verder gereden naar het
stuwmeer van Vadiello, waar we de rotsduiven hebben opgezocht.
Gedurende de dag zagen we groepjes kraanvogels die terugkeerden
richting Spanje. De wind was aangezwollen en nodigde niet
uit tot een tocht over de Pyreneeën. In de avond hebben we
de slaapkolonies van raven en rode wouwen bezocht. Honderden
rode wouwen in twintig bomen. Onvergetelijk.
En
zo gleden de dagen voorbij. We vertrokken 's morgens rond
half negen en kwamen 's avonds rond half negen weer in het
hotel. Om 08.00 ontbijt, onderweg ons survival-pakket en 's
avonds een authentieke Spaanse maaltijd met Spaanse wijn om
20.00 uur. Tussendoor af en toe een barretje in voor een kopje
koffie. Maar toch vooral wandelen door zon, sneeuw, wind en
regen, rijden, vogels kijken en genieten. Wat mij vooral beviel
was dat alles heerlijk relaxed ging. Er was tijd om te genieten
en om te leren. We hebben genoten van de rijkdom van de natuur.
Maar
vooral de vogels verbaasden ons. De iedere dag groter wordende
groep kraanvogels bij Montmesa met op de voorlaatste dag wel
zo'n 20.000, die in goed anderhalf uur allemaal de lucht in
gaan om de tocht over de Pyreneeën te wagen als het weer eindelijk
mee blijkt te werken. De lammergier, die we van dichtbij tot
wel 5 maal omhoog zien gaan om zijn bot op de rotsen stuk
te gooien. De oehoe, die we op de zesde dag weer tevergeefs
lijken te zoeken en die plotseling nog geen 10 meter van ons
vandaan zit. De steenarend op het kadaver van een kraanvogel.
De vale gier die zomaar dood uit de lucht kwam vallen na een
botsing met een telefoondraad. Het door de gieren schoongeplukte
schapenkadaver. De door ons verstoorde kerkuil die per ongeluk
in een boom met raven gaat zitten, waar hij beslist niet welkom
was. De rotskruiper die we na lang zoeken vinden op een gebouw
in het bergdorp en kuuroord Balneario Panticosa. De grote
gele kwikstaarten en de waterspreeuwen in Sallent de Callego.
De zwarte spreeuwen op het dak van ons hotel. Het is de grens
van het gematigde Noord-West Europese klimaat en het warmere
Zuid-Europese klimaat en dat uit zich in een groot aantal
soorten. En we hebben ze vast nog lang niet allemaal gezien.
Kortom het was een mooie week. Toen ik terug was op het vliegveld
van Barcelona en me niet eens meer ergerde aan de vertraging
van anderhalf uur wist ik dat het me goed gedaan had.
|