Reisverslagen
Reisverslag
Pyreneeën - Ordesa 2012
Vogels
en vlinders in het hooggebergte
Door:
Kees Woutersen
Reisdata:
01 t/m 08 juli 2012
Zwitsers
uit de Alpen, wat zouden die vinden van de hoge Pyreneën bij
Ordesa? Ik werd gevraagd een natuurreis (“naturerlebnis-reisen”)
te organiseren en samen met Manuela te begeleiden voor het
Zwitserse ARCATOUR. Onder de 15 deelnemers waren echte plantenspecialisten,
vogelaars en vlinderliefhebbers.
Al
de eerste dag in de vallei van Pineta waren ze verbaasd over
dit ongeschonden, natuurlijke gebergte. Dat zou de hele week
zo blijven, en daar kwam de variatie in landschappen nog bij.
De hoogteverschillen en de de verschillen die Mediterraan
en Atlantisch klimaat produceren in de vegetatie zijn hiervoor
verantwoordelijk. Watervallen? Prachtig, in de Zwitserse alpen
zijn die er bijna niet meer. Zo´n smalle, lange en indrukwekkende
kloof als Añisclo, dat had niemand zich kunnen voorstellen.
Endemische
Ramonda en Pyreneeëniris waren de eerste hoogtepunten, keizersmantel
en Spaanse koningspage de beste vlinders en het oude (van
oorsprong Moorse) dorp Aínsa een openbaring. Vanaf het terras
zagen we niet alleen de Monte Perdido, ook slangen- en dwergarend
kwamen langs. Lammergier kwam pas een dag later, die bleek
bij iedereen bovenop de verlanglijst te staan.
De
lagere plekken, Aínsa, Escuaín en Añisclo, bleken het best
te zijn voor vlinders. Maar na de eerste dag kwam er bewolking
met wat regen en de totaallijst bleef daarom steken op 43
soorten. Met de vogels deden we het beter, 97 soorten (en
dat zonder een vogelrijk wetland). Van de planten werd iedere
avond door iemand met een zeer tevreden gezicht een presentatie
gegeven. Vogelnestje en andere orchissen als poppenorchis
en mannetjesorchis kan ik me het best herinneren.
De
indrukwekkende Miradores boven Ordesa, iedereen had de fotos
gezien maar had zich toch geen voorstelling kunnen maken.
Zo indrukwekkend is het. Hier zagen we ook de beste vogels:
rotskruiper, alpenheggemus, alpengierzwaluw, citroenvik, steenarend.
Later zagen we nog verschillende lammergieren. Alpenmarmot
en gems lieten zich ook zien. Daarna kwam er iets verrassend
boven bij de 70-plussers van de groep: er moest meer gelopen
worden. Vanaf die middag heeft de (oudste!) helft van ons
groepje iedere dag een paar uur extra stevig gewandeld!
Tussen
de orchideeën en de vlinders in de Tena-vallei vonden we tot
onze vreugde Pyrenese beeksalamanders. Vlug ving ik er een
en die kon prachtig gefotografeerd worden. Daarvoor hadden
we al parelhagedis en hazelworm gevonden, zodat de herpetolijst
ook leuk was.
De
meeste deelnemers kenden de Pyreneeën niet en waren aangenaam
verrast door de landschappen en de soortenrijkdom. Volgend
jaar zal www.arcatour.ch
de reis weer op het programma zetten: Naturerlebnis-Reisen
- Spanische Zentral-Pyrenäen.
Reisverslag
vogel- en vlinderreis Ordesa 2003
Door: Marie-Louise van Oppenraay (Amsterdam) en Arie Tamis
(Bergen)
Dag
1.
"Nieuw" was deze vogel- en vlinderreis naar het
Nationale Park van Ordesa & Monte Perdido in de hoge Pyreneeën.
De gekozen periode (28 juni t/m 5 juli) was zeer geschikt
voor de hooggebergtesoorten onder de vogels, de bloeiende
planten en de vele vlindersoorten. Ondanks de lange droge
warmteperiode, bloeide de bergflora uitbundig en kon er volop
gevlinderd worden. Onder de voortreffelijke leiding van Kees
Woutersen vertrokken we in de loop van de middag op 28 juni
2003 in een heerlijk koel busje. Met acht personen reden we
uit Barcelona door een veel te warm Spanje naar ons eerste
hotel aan de zuidkant van ons gebied. Vanaf ons terras keken
we vijf dagen op de Rio Cinca. Een rivier waar we herhaaldelijk
mee te maken zouden krijgen. De kennismaking tijdens deze
rit met enkele stops verliep goed en de toon voor de verdere
reis was gauw gezet. Een aantal deelnemers kende elkaar als
vrienden of waren al eerder met Kees op stap geweest. Er waren
twee vrouwen mee. Drie mensen waren tussen de zeventig en
negentig jaar, de overigen waren jonger of deden zich zo voor.
Er waren geen problemen door het leeftijdsverschil. Met veel
kennis en vernuft van Kees was niemand een ander tot last
en kwam iedereen aan zijn of haar trekken.
Voor enkelen tijdens het doorbrengen van enige tijd rond het
vliegveld en voor allen leverde deze eerste dag al wat aardige
soorten op zoals: koereiger, kleine zilverreiger, zwarte wouw,
steltkluut, witgatje, bijeneter, zwarte spreeuw, graszanger,
Europese kanarie, de monniksparkiet met als pronkstuk een
slangenarend die zich goed liet observeren boven op een hoogspanningsmast.
Van de interessante vlinders vermelden we o.a. de rouwmantel,
grote boswachter en bont zandoogje. Zoals gebruikelijk werd
's avonds vóór de voortreffelijke maaltijd in
dit goede hotel geëvalueerd en de plannen voor de volgende
dag besproken.
Dag 2.
Dag twee was onze eerste echte excursie. Conform ons programma
reden we stroomopwaarts langs de Rio Cinca door de vallei
van Pineta langs Lasarra. We zagen prachtige beuken- en dennenbossen.
Natuurlijk stopten we vaak en niet alleen omdat het overal
mooi was, maar vooral omdat het busje vol speurders zat. Zo
ontdekte Kees Keyzer al rijdende een juveniele waterspreeuw
boven de rivier en ons "vlinderechtpaar" Hettie
en Fred, dwongen herhaaldelijk tot stoppen bij het ontdekken
van bijzondere vlinders. Aan het eind van de vallei verlieten
we het busje en liepen over een pad omhoog naar een bergweide
bij de vallei Lalarri. Onvoorstelbaar mooi. Prachtige vergezichten.
Een palet van kleuren door rotsen, bloemen en vlinders. Rondom
vele watervallen en beekjes die de Cinca voeden. Steile rotswanden
met grote vleesetende planten.
Hogerop zagen enkelen hun eerste lammergier en een citroenkanarie.
Op een bergweide hebben we ons zeer uitgebreide lunchpakket
tegen een al te opdringerig paard moeten verdedigen. Met spoed
ons boeltje gepakt en over een smal rotspaadje afgedaald naar
een lager gedeelte. Hiervan had het paard niet terug. Grappig
dat er zo hoog in de naaldbossen nog tuinfluiters, zwartkoppen
en vinken te horen waren. Maar buiten de vele ons welbekende
soorten ging de aandacht toch vooral uit naar de zwarte- en
rode wouw, lammergier, aasgier, vale gier, slangenarend, alpengierzwaluw,
rotszwaluw, waterpieper, grote gele kwikstaart, zwarte roodstaart,
grauwe klauwier, zwarte spreeuw, alpenkauw en cirlgors.
De oogst van de vlinders was hoog deze dag o.a. koningspage,
groot koolwitje, groot en klein geaderd witje, boswitje, oranjetipje,
de schitterende oranje luzernevlinder, dagpauwoog, distelvlinder,
keizersmantel, verschillende parelmoervlinders, erebia's en
blauwtjes, kolibrievlinder, St.Jansvlinder, Spaans oranje
zandoogje, hooibeestje, argusvlinder, kommavlinder en het
dambordje.………………………..
Een topdag!
Dag 3.
De derde dag zoals gewoonlijk weer vroeg op om rond negen
uur te kunnen vertrekken. Het goede ontbijt (op z'n Spaans)
duurde nooit lang. Vervolgens je spullen pakken, het lunchpakket
weggrissen en naar het busje. Deze ochtendhaast was positief
want iedereen wilde er zo vlug mogelijk op uit. Deze dag naar
een Ibón, dat is een natuurlijk bergmeer. Maar daar
rijd je niet zomaar naar toe. Veel geslinger weer en onderweg
vogelen en vlinderen. Zo zagen we o.a. de volgende nieuwe
vlindersoorten: citroenvlinder, grote boswachter, bruin zandoogje,
tweekleurig hooibeestje, veldparelmoervlinder en de zeldzame
prachtige blauwe ijsvogelvlinder.
Langzaam, al cirkelend zagen we het laatste dorpje, hemelsbreed
ongeveer 25 km ten noordoosten van ons hotel steeds kleiner
worden.
In het bos nog een eekhoorn en we hoorden voor het eerst een
beflijster zingen, Twee lammergieren boven een bos, vlogen
even later naar hun nestholte in een geweldige rotswand. Op
het laatst weer lopen over een rotsblokkenpad in een bosgebied
naar het meertje. Weer een eekhoorn en nu overal beflijsters,
ook met jongen. Kees vond natuurlijk de eerste Pyreneese beeksalamander.
Later, op het geluid afgaande ontdekten we twee vroedmeesterpadden.
Een anderhalve meter dikke sneeuwlaag als restant van een
lawine werd nog door enkelen bezocht waarna we een lunchplekje
opzochten.
Een wonder, dit meertje zo hoog tussen de laatste dennen en
hoge rotswanden. Kleine beekjes die er op uit kwamen door
een nat/dras gedeelte met ca 50 citroenkanaries. Verder die
dag een vijftig vale gieren en onze eerste steenarend. Ook
de rotszwaluw, grote gele kwikstaart, vuurgoudhaan, grauwe
klauwier, alpenkouw, alpenkraai, raaf, Europese kanarie, kruisbek,
cirl- en gele gors. En vlinders als groot geaderd witje, oranje
luzernevlinder, distelvlinder, donkere erebia, kommavlinder,
kolibrivlinder en vele andere. Een zeer gezellige dag die
weer voldaan en gezellig afgesloten werd aan de dis en op
ons terras.
Dag 4.
Dag vier begon en eindigde met de verjaardag van Arie.
We zouden een bezoek brengen aan twee verlaten dorpjes. Er
zijn er vele in deze streek. Hoewel nu goed te bereiken over
een geasfalteerd weggetje en ontsloten, kropen er in de jaren
tachtig kinderen schuw weg volgens Kees. Na de zomervakantie
terug naar de kostschool, werden zij ontluisd en gedoucht.
Ons eerste dorpje lag hoger in de heuvels en was vanuit ons
hotel te zien. Een paradijsje met een mooi uitzicht en veel
mussen (!), hetgeen duidt op enige bewoning die we overigens
niet te zien kregen. Wel een schaap achter een zolderraam.
Het dorpje lag op ongeveer 1.100 meter hoogte.
Vijf kilometer noordelijker lag het volgende dorpje. Daar
bevond zich zowaar een klein bezoekerscentrum en een natuurpad
gedeeltelijk langs een diepe kloof waarin een klein riviertje
stroomde. Vervolgens wandelden we vanuit het dorpje over een
landweggetje omhoog tot in een bergweide, Betoverend mooi,
koeien met bellen, een oude schuur, heuvels en uitzicht. De
Monte Perdido (3.350 m.) met een kruin van sneeuw. We zagen
vijf lammergieren. Of waren het er zes? Gelukkig kwam ook
Hetty op deze idyllische plek terecht.
We reden zuidwaarts met de nodige stops naar Ainsa, een klein
stadje, 10 km. Daar bezochte we een oud fort, een eco-museum
met een roofvogel en uilenopvang en zaten daar op een terras
aan een verjaardagsdronk. Deze dag zeven soorten roofvogels.
Nieuw waren de holenduif, groene specht, oeverzwaluw, roodborsttapuit
met jongen en de bergfluiter. Ook mussenpaartjes die (lege)
nesten van boerenzwaluwen hadden gekraakt.
Het was tevens een zeer vlinderrijke dag. Nieuwe soorten waren
spaanse eikenpage, wegedoornpage, dwergblauwtje, esparcetteblauwtje,
kleine boswachter, bont zandoogje en de glasvleugelpijlstaart.
Dag 5.
Dag vijf zou een rustige vogel/vlinderdag worden aan de oever
van de Cinca wat lager in de vallei bij ons Middeleeuwse dorp
Ainsa. Het pakte anders uit. O ja, eerst wel, na koffie in
Ainsa heerlijk op vlak terrein langs akkertjes, graslandjes,
bosranden en stenige oevers. Hetty en Fred, de vlinderaars,
op hun best. Enkele bosbeekjuffers, een rode wouw met jongen
en Marie-Louise hoorde haar eerste wielewaal, die overigens
enkele afwijkender geluiden liet horen dan in Holland. Nog
steeds de zang van de nachtegaal.
Vervolgens weer omhoog langs Boltaña waar Kees een
poosje woonde, richting Tella. Een prachtig gebied met uitzicht
op bergwanden die waren overgoten met een schitterend geel
van een heidehoge stekelige plantensoort, waarvan we alleen
de Spaanse naam te horen kregen. Aanvankelijk gewoon een weg
met rechts rotswanden en links een vangrail waar achter de
Cinca stroomde. Toen liepen we vast in een kudde van meer
dan 3.000 schapen op weg naar het hooggebergte. In Tella bezochten
we een soort museum waar we een namaakholenbeer op ware grootte
bewonderden. Kees had geregeld dat we met een Spaanse gids
een bezoek zouden brengen aan een zeer lange grot waar aan
het eind in een metersdikke sedimentlaag de resten van holenberen
werden opgegraven. Een moeilijk pad omhoog. Dan helmen en
lampjes op en naar binnen. Het eind van de grot was eens zo'n
17.000 jaar geleden de in- en uitgang, maar dichtgeërodeerd.
Sommigen bleven liever buiten de grot en gingen intussen vogelen
of bloemen fotograferen.
Onze Spaanse gids hield een lang verhaal dat wel ergens over
ging. Dat merkte je aan de enthousiaste vragen van een klein
jongetje. Totdat Cor zich niet langer in kon houden en vroeg,
wat wij allen ook graag wilden, n.l. botten in onze handen.
Geen probleem. Niets vitrine in een museum nu, maar zomaar
een grote tand en andere botten in onze handen houden. Geweldig!
Op weg naar huis, met toestemming, een vuilstortplaats bezocht.
Dat leverde niet veel op. Wel in de buurt veel raven en zwarte
wouwen, wachtend in bomen op verse aanvoer. Onze vogellijst
werd uitgebreid met dwergarend, oeverloper, hop, tapuit, roodkopklauwier,
Provençaalse grasmus.
Wat de vlinders betreft waren het moors blauwtje en oranje
zandoogje nieuw. Vandaag niet veel vlindersoorten gezien.
Toch een zeer belevingswaardige dag.
Dag 6.
Dag zes werd om praktische redenen gewisseld met dag zeven.
We pakten onze spullen in om dit prettige hotel te verlaten
en reden richting Sarvisé waar we de twee laatste nachten
zouden slapen. Nu reden we echter door om via Broto en Torla
het busje op een parkeerplaats te ruilen voor een pendelbus
die ons de Ordesavallei inbracht tezamen met tal van bergwandelaars
en dagjesmensen.
Het "bergvolk" liep door tot aan Circo deCotatuero
in oostelijke richting, om vervolgens met een scherpe bocht
terug, maar over een zeer smal pad, omhoog te lopen. Boven
de boomgrens nog een alpenmarmot boven ons gehoord. Hier kregen
we echt bewondering voor de twee gezworen vogelvrienden. Jan
en Huib die hun telescopen meezeulden terwijl je bijna nergens
een statief kon plaatsen. Overigens hebben we mooi op al onze
excursiedagen gebruik mogen maken van hun scopen. Kees ontdekte
wat lager onder een waterval achter een rotsblok nog een Pyreneese
beeksalamander. Het was een bijzondere wandeling. Niet veel
vogels en vlinders deze dag. Gewone soorten als grote lijster,
glanskop, zwarte mees, boomvalk, goudvink en boven alpenkouw
en -kraai.
Over de hele dag natuurlijk veel meer soorten. De bijzondere
wandelingen maakte natuurlijk alles goed. In de huiskamer
van ons hotel zagen we de digitale foto's en video terug van
onze reis tot dan toe.
Dag 7.
De zevende dag was onze laatste echte excursiedag. We reden
even voorbij Torla, zigzaggend door prachtige bossen en mooie
bergweiden omhoog. Niet naar Góriz zoals in het programma
vermeld staat maar naar verschillende miradores (uitkijkpunten)
aan de rand van het ravijn met een prachtig uitzicht op besneeuwde
toppen en de Ordesa vallei onder ons. In het bos nog een zwarte
specht horen roffelen en in de boomgrens twee prachtige alpenmarmotten.
Er werd weer volop gevlinderd en dat leverde nieuwe soorten
op als geelsprietdikkopje, rotsvlinder en de gewone glanserebia,
maar ook de mooie blauwe ijsvogelvlinder was weer van de partij.…………..
Het langst verbleven we op een uitkijkpunt aan de rand van
een zeer diepe afgrond. Vanaf 2.233 meter keken we over de
vallei met edelweiss naast ons. Ons paadje op de helling aan
de overkant was niet te ontdekken. Weer een slangenarend en
twee steenarenden en achter ons op de alpenweide een waterpieper
met jongen. Plotseling, direct in onze nabijheid een zingende
alpenheggemus. Onder ons op een smalle rotsrichel in de schaduw,
een aantal gemzen, soms van wat grassprietjes etend.
Onder het lunchen schoot er plotseling een sneeuwmuis langs.
We zaten boven de broedplaatsen van alpenkauwen en -kraaien.
Toen we verder reden kwamen we ze gemengd in groepjes tegen
in de alpenweide, zoals bij ons kauwtjes en kraaien. We reden
in een grote afdalende boog langs Nerin terug naar huis.
Onderweg genietend van het mooie berglandschap met overal
bloemen. Op een soort weilandje een zeer grote gele gentiaan.
Soms ver weg, maar ook op ons pad, schaapskudden. Jammer dat
dit de laatste dag was.
Dag 8.
Dag acht was onze terugtocht. Door het gespreide vertrek van
sommigen hebben enkelen van ons nog wat aan de kust rondgehangen,
maar het was eigenlijk te warm. Wie denkt dat maar zes echte
excursiedagen wat weinig is, heeft gelijk. Maar alle hoogteverschillen
met de vele biotopen, het zeer intensieve speuren, het bezoek
aan terrasjes als het mogelijk was, ook de goede contacten
onderling, de sfeer en stemming, dat alles is niet echt in
dit verslag te vatten.
Neem daarbij de goede en gezellige diners met prettige gesprekken,
hoewel soms met een hoog zwamgehalte, dat alles maakte deze
reis in zijn totaalbeleving niet alleen de moeite waard, maar
ook vermoeiend. Het weer was prachtig, soms wat warm. Volgens
Kees zeldzaam, zoals wij het dan beleefden.
Bij de oogst van maar honderd vogelsoorten, gaat het in de
bergen om de kwaliteit. Veel mediterrane soorten kun je hier
niet verwachten. Toch was 30% van de soorten interessant tot
zeer interessant. Alleen al twaalf roofvogelsoorten waarvan
drie gieren, drie arenden en twee wouwensoorten. De vlinders
deden het naar verhouding misschien beter, maar het was dan
ook meer vlindertijd dan vogeltijd.
Deze reis was niet alleen zeer de moeite waard, maar onder
leiding van Kees Woutersen ook bijzonder.
|
|
Pyreneeën-beeksalamander (Foto: KW).
Aspisadder (Foto: KW).
Jonge lammergier (Foto: Rob Frijns).
Volwassen lammergier (Foto: KW).
Citroenkanarie (Foto: Paul vd Laak).
Alpenheggemus (Foto: KW).
Alpenkauw (Foto: KW).
Apollo vlinder (Foto: KW).
Keizersmantel (Foto: KW).
Blauwe ijvogelvlinder (Foto: KW).
Boswitje (Foto: KW).
Morgenrood (Foto: KW).
Portalet, grens met Frankrijk (Foto: KW).
Pyrenese kievitsbloem op de Portalet (Foto: KW).
|
|
|