REISVERSLAGEN
Reisverslag Extremadura en Gredos
Spanje op zijn mooist!
27 april tot en met 4 mei 2019
Klik op het plaatje hierboven en download de Pdf.
Vogelreis Extremadura, april 2016
Door: Kees Woutersen
Steenbok in Gredos (foto: Peter Verstraete).
Deze vogeltrip in Extremadura werd gedomineerd door lage temperaturen die vanaf IJsland heel Europa overspoelden en Spanje en Portugal een maand lang in hun greep hielden. Er waren regenbuien maar we werden ook opgevrolijkt door zon en perioden met een enorme vogelactiviteit. Ook beleefden we momenten met extreem veel waarnemingen en in 6 dagen vonden we maar liefst 106 soorten.
Nationaal Park Monfraguë
Natuurlijk hebben we gewandeld en veel stops gemaakt in Monfraguë, maar drie plekken bleken deze reis uitzonderlijk goed. Een korte wandeling en een uur observeren in de vroege ochtend bij het Arroyo de la Vid leverde al meteen veel op: 10 monniksgieren, aasgier, dwergarend, rode patrijs, hop, roodstuitzwaluw, nachtegaal, kleine zwartkop, roodkopklauwier en blauwe ekster.
Bij ons eerste bezoek aan de gierenrots met de naam Salto de Gitano (“Sprong van de Zigeuner”) stond het vol met vooral Engelse vogelaars. Iedereen genoot van honderden vale gieren in de kolonie, rotszwaluwen en roodstuitzwaluwen die in een plas modder voor hun nest verzamelden, zingende blauwe rotslijsters en de zwarte ooievaar die dichtbij op zijn nest zat. Er werden veel foto´s gemaakt. Bij een tweede bezoek zagen we hoe de parkwachters met een bootje naar een tweede nest van een zwarte ooievaar gingen. Met takkenbossen werd het nest opgehoogd omdat het door de extreem hoge waterstand onder dreigde te lopen. Ook zagen we hoe een slechtvalk zijn kleine jongen voerde met een pas geslagen prooi. Een Spaanse vogelaar wees ons het nest, dat door de telescoop prachtig te observeren was. Omdat het nu rustig was, liep de grijze gors broodkruimeltjes van het pad op te pikken.
Bij het beroemde Portillo del Tietar zou de Spaanse keizerarend moeten zitten. We waren nauwelijks uitgestapt of we zagen hem al rondvliegen. Deze vogel was ongekend actief, vloog steeds boven de gierenkolonie en dook agressief op vliegende vale gieren. Dat spektakel werd door iedereen met verwondering bekeken. Vale gieren moesten echt uitwijken voor de stootduikende arend. Een aantal jaren geleden heeft een paartje vale gieren op deze plek een door de Spaanse keizerarend gebouwd boomnest in beslag genomen. Een gier is ten slotte veel groter dan zo´n arend en hoeft, dacht ik, voor niemand bang te zijn. Toch werd ons later in het hotel verteld dat de dag ervoor deze arend op een vale gier gestoten is die daardoor dood uit de lucht viel. Er zijn nu 10 paar Spaanse keizerarenden in het National Park maar de stand van konijnen en hazen is veel te laag. Honger zou de arenden er toe drijven pullen van vale gieren van het nest te halen! De oehoe´s die hier jaarlijks broeden, hadden zich dit voorjaar nog niet laten zien. Helaas voor ons vogelaars. Naast al het andere moois spotten we tevens een vliegende havikarend, tot grote tevredenheid want dat is zo´n soort die erg moeilijk te vinden is.
Steppen tussen Trujillo en Santa Marta
Bij al mijn bezoeken aan Extremadura bleek ook dit keer dat op dit kleine stuk land zich de meeste steppevogels bevinden. Waar de dehesa ophoudt en de steppen zich openen, zijn we op de grens van verschillende habitats. Steeneiken, struikgewas, grasland en graanvelden liggen naast elkaar. Direct verschijnen hier Mediterrane vogels. We vonden Spaanse mus, Iberische klapekster, roodkopklauwier, kuifkoekoek, bijeneter, hop, cirlgors, dwergarend, slangenarend en een groepje vale gierzwaluwen. Tekla leeuwerik zit op de graslanden. We moesten erg zoeken naar kleine trappen en na veel moeite zagen we 2 vogels en hoorden we een derde roepen. In 10 jaar tijd is de kleine trap enorm achteruit gegaan in heel Spanje. Deze plek bezoek ik ieder jaar en het wordt steeds moeilijker om hier een kleine trap te vinden. En dat terwijl ik 15 jaar geleden op deze zelfde plek makkelijk 20 kleine trappen in de velden zag baltsen. Op mijn lijst van 2002 staat bijvoorbeeld dat we op 24 april hier 25 kleine trappen zagen!
Iets verderop, langs een breed zandpad bestaat het golvende land vooral uit graanvelden. Hier is een traditionele baltsplaats van de grote trap. We zagen 2 vrouwtjes en 20 mannetjes. De mannen maakte de gekste capriolen. De kop werd op de rug gelegd, de vleugels gingen naar beneden en de veren werden binnenste buiten gekeerd zodat het wit goed zichtbaar werd. Zo hupten door het veld, liepen ze om elkaar heen en werd zelfs een keer fysiek gevochten. De vogels raakten elkaar flink en we zagen de veren in het rond vliegen. Tijdens dit spektakel zagen we diverse groepjes zandhoenders vliegen, zowel witbuik als zwartbuik. Toen ze op de velden gingen zitten verdwenen ze tussen de vegetatie en waren ze niet meer te zien. Verderop zat nog een kleine trap die op 5 meter van ons opvloog, we hadden hem niet zien zitten. De gebruikelijke zwarte wouwen, vale - en monniksgieren vlogen rond en we zagen hier nog grauwe kiekendief, dwergarend, slangenarend, rode wouw, kleine torenvalk, raaf, veel Tekla leeuwerikken en bijeneters. We hebben nog gezocht naar griel en kortteenleeuwerik omdat die hier ook in de buurt ook broeden, maar tevergeefs.
Het stuwmeer Arrocampo
Onze eerste middag in Extremadura keken we een uur bij het meer van Arrocampo. We kwamen vanuit Madrid en het had de hele dag geregend. Gelukkig was het net droog geworden dus dat beloofde wat. Maar we zagen alleen purperkoeten en een lachstern, er was weinig activiteit. Vijf dagen later, op de terugweg naar Madrid, hadden we nog 1,5 uur om het stukje te bekijken dat tegen het dorp Saucedilla aan ligt. In een prettig zonnetje zagen we nu echt alles aan interessante vogels wat er hier te zien is: woudaap, purperreiger, kleine zilverreiger, dwergarend, grijze wouw, purperkoet, Lachstern, witwangstern, snor, grote karekiet, Iberische klapekster plus het “gewone” spul als bijeneter, hop, graszanger, Cetty´s zanger, grauwe gors enz. Was dit geluk of danken we dit aan onze oplettendheid?
Highlights
Vogelreis Extremadura & Gredos,
02 t/m 09 april 2011.
* Monfragüe: een vale gier heeft het traditionele nest
van de zwarte ooievaar in bezit genomen. De zwarte ooievaars
werken hard aan een nieuw nest.
* We zien 16 soorten roofvogels, geweldig!, maar gek genoeg
weinig monniksgieren.
* Gelukkig is het nest van het Spaanse keizerarendnest dit
jaar weer bezet, mooi zicht op de dehasas, imposante vogel.
* de endemische Iberische tjiftjaf laat zich mooi horen en
leuk zien in een steeneik, ook de Iberische hazen zijn exclusief
van Spanje/Portugal.
* Een groep van 20 grote trappen laat zich leuk digiscopen,
wat doet een velduil hier?
* En de mooiste fotos maken we van een kolonie bijeneters
op een bouwterreintje, zo dichtbij want ze zijn gewend aan
bezoek.
* Gredos: een steenbok met gigantische horens, leuke blauwborsten
(zonder stip), parelhagedis...
ORNITHOLOGISCHE
ERVARINGEN IN EXTREMADURA & GREDOS
Verslag
van een vogelreis op 01 t/m 08 april 2006 en een digiscopingreis
op 22 t/m 29 april 2006 in Extremadura & Gredos
Door:
Kees Woutersen
Dit
verslag geeft een indruk van de 19de en 20ste georganiseerde
vogelreis die ondergetekende heeft geleid naar Extremadura.
Ik vond het nu tijd zelf een verslag te schrijven en een vergelijking
te maken met voorgaande jaren. De reis van 22 – 29 april
was een digiscopingreis; hier was het doel om goede digiscopingfotos
te maken en het tempo lag wat lager dan bij een gebruikelijke
vogelreis.
De
extreem droge winter van vorig jaar resulteerde in een schraal
landschap met bloemen die al opdroogden in de knop. Het voorjaar
van 2006 zorgde voor een enorme opluchting. De bloemenpracht
was meer dan uitbundig en langs de río Almonte stonden ze
tot borsthoogte. Er was bijna geen doorkomen aan! Met de eerste
groep gingen we direct Monfragüe in, het indrukwekkende natuurpark
met zijn record aantal roofvogels. Na het parkeren bij de
gierenrots Salto del Gitano, ook wel Peña Falcón genoemd,
viel direct iets vreemds op. Tussen de honderden vale gieren
die op deze rots broeden en rusten stond een monniksgier.
Na al die bezoeken nu voor het eerst een monniksgier op een
rots, een unicum, want monniksgieren zitten altijd in de kroon
van grote steen- en kurkeiken. Erg mooi voor de fotografen,
zowel met een goede telelens als door de Swarovski telescoop
werd een unieke foto geschoten. Ook een zittende roodstuitzwaluw
liet zich op de gevoelige plaat vastleggen, evenals de zwarte
ooievaars die hier ieder jaar vol in het zicht in een grot
broeden. De zwevende gieren rond de rots zijn zelfs met een
gewone standaardlens nog te doen. Bij het volgende uitkijkpunt
bleek de raaf (nog) niet, maar de aasgier al wel op zijn traditionele
nest te zitten. Hier was de verrassing het grote aantal kruisbekken
dat bovenin de bomen van de nieuwe bloemblaadjes zat te eten.
Andere jaren werd maar een enkele vogel gezien en zelden laat
deze grote vinkachtige die tussen het gebladerte leeft zich
zo goed bekijken. Bij de laatste mirador, Portilla del Tietar,
zat voor het tweede jaar een Spaanse keizerarend op zijn nest.
Wat een luxe! Met de telescoop was hij goed te zien op de
momenten dat hij niet zat weggedoken in het enorme takkennest.
En hij vloog natuurlijk regelmatig over onze hoofden. Tot
een jaar of vijf geleden was de Spaanse keizerarend niet altijd
even makkelijk te vinden en nu met het nest bij de weg naar
Cáceres zijn er ineens twee vaste plekken. De oehoe´s bij
Portilla del Tietar waren dit jaar nog moeilijker te vinden
dan anders. Als je het niet weet zou je die twee grote jongen
nooit zien achter de takjes van zo´n struik en een goede telescoop
is dan ook een must. De vale gieren met hun halfwas jongen
op de rotsen leken na zo´n dag vol met bijzondere vogels al
bijna gewoon. Onze dagen op de steppen bij Caceres –
Tujillo waren erg plezierig. Rijden, stoppen om te kijken
en korte wandelingen leverde weer een hoop op. De eerste grote
trappen hadden we bij verrassing al gezien langs de snelweg
vanuit Madrid, bij de koffiestop en er kwamen er nog ruim
tien bij. Een was geweldig aan het baltsen en een ander stond
midden tussen de bloemen. Toch waren er minder kleine trappen
dan ik verwacht had. Kuifkoekoeken en een plasje met enkele
honderden Kaspische beekschildpadden waren een ander hoogtepunt.
Ik hoop dat alle deelnemers nu het verschil weten tussen de
Theklaleeuwerik (grote, dikke borststrepen) en de kuifleeuwerik
(fijnere, langs de flanken doorlopende streepjes) en dat ze
zich niet meer suf studeren op die andere, moeilijke en subjectieve
boekenkenmerken. Overigens ben ik na 25 jaar vogelen in Spanje
in 95% van de gevallen in staat een juiste determinatie op
alleen het biotoop te maken. Wist u al dat er in Spanje meer
Theklaleeuweriken broeden dan kuifleeuweriken?
Bijeneters
vlogen overal rond en onze fotograaf maakte een prima plaat
vanuit het autoraampje. De scharrelaars waren helaas nog niet
terug. Dat kon met zekerheid gezegd worden want we zijn veel
plekken met de speciaal voor deze soort van kurk gefabriceerde
nestkasten afgegaan. Dat was het gevolg van het late voorjaar,
dat dit jaar niet alleen in heel Spanje maar ook in de rest
van Europa 2 – 3 weken later begon dan gewoonlijk. In
een ooievaarsnest zat een kleine kolonie Spaanse mussen, die
hier wel van heel dichtbij te zien waren. Ieder jaar is de
Spaanse mus talrijker, hij gaat in Extremadura echt enorm
vooruit. Van de zuidelijke klapekster kan dat niet gezegd
worden, op dagen waar ik vijf jaar geleden nog steevast een
tiental vogels zag, vinden en we nu maar een of twee exemplaren.
Zijn
familielid de roodkopklauwier blijft in Extremadura echter
in de dehesas opvallend talrijk. Het is zo mooi dit kleine
vogeltje op het onderste takje of bovenop de brede kroon van
zo´n eeuwenoude kurkeik te zien zitten. Alle vogelaars zijn
dankbaar voor die soorten die een opvallend plekje zoeken
om hun territorium te verdedigen. De kurkeik is zo´n indrukwekkende
boom dat we nog een klein paadje zijn opgegaan om een paar
grote exemplaren te fotograferen. De blauwe ekster is nog
altijd even talrijk in de dehesas en ook nu zagen en hoorden
we ze in groepjes rondvliegen. Opvallende vogels als hop,
zwarte en rode wouw blijven alom vertegenwoordigd en kunnen
op ieder moment opduiken. Slangen- en dwergarend lieten zich
op drie verschillende dagen zien. Sinds zijn vestiging in
1974 gaat de grijze wouw gaat in Spanje gestaag vooruit, maar
zelf merk ik er in Extremadura niet zo veel van. Ook nu zagen
we alleen twee vogels, mooi in de zon, op een van de vaste
plekken. Deze keer zagen we maar enkele vale gierzwaluwen.
Ze broeden op veel plekken in Extremadura, evenals de gewone
gierzwaluw. Als de vogels van boven én in de zon enige tijd
te volgen zijn, en liefst met behulp van enige ervaring, zijn
beide soorten vlot uit elkaar te houden, als de omstandigheden
echter niet gunstig zijn is dit niet mogelijk.
In
het middeleeuwse stadje Trujillo worden steeds meer oude gebouwen
gerestaureerd, wat niet zo goed is voor de kleine torenvalken.
Gelukkig is er nog ruimte genoeg en naast de karakteristieke
architectuur, zijn ooievaars en kleine torenvalken, biedt
Trujillo een weids overzicht over de steppen die we bezocht
hebben. De kleine torenvalken zijn hier makkelijk te herkennen
omdat ze dichtbij zitten, in tegenstelling tot de steppen
waar ze altijd in groepjes foerageren. Dan zijn ze steeds
moeilijk van de gewone torenvalk te onderscheiden, hoewel
hun groepsgedrag een goede indicatie is voor de determinatie.
Voor
we naar Gredos reden bezochten we nog eenmaal Monfragüe. Vanaf
het kasteel genoten we van het uitzicht over de dehesas en
keken we van bovenop de zittende en vliegende gieren. Het
traditionele nest van de waterspreeuw in de rivier de Jerte
leek dit jaar niet bezet. Vlak bij ons hotel hoog in Gredos
vonden we al snel een kikkertje dat voor mij nieuw was: de
Iberische kikker (Rana iberica), karakteristiek voor Midden-Spanje.
We hoorden kruisbekken vlakbij in een boom en zagen hoe vader,
moeder en de jongen zaden uit de dennenappels haalden en opaten.
Hier zaten de waterspreeuwen wel in het riviertje, met voedsel
in hun bek voor de jongen. Ook in het hooggebergte van Gredos
was het voorjaar veel te laat. Bovendien was hier, in tegenstelling
tot de rest van Spanje, deze winter bijna geen neerslag gevallen.
Daarom lag er nauwelijks sneeuw en was de grond erg droog.
De steenbokken waren er natuurlijk wel, evenals grijze gors,
alpenkraai, grote gele kwikstaart en waterpieper.
Drie
weken later, met de digiscopers, had het voorjaar Gredos wel
volledig bereikt. Daarom vonden we snel vogels als rode rotslijster,
ortolaan en de aparte ondersoort van de blauwborst. De Spaanse
vogelbladen hebben al aangegeven dat de verschillen van de
blauwborst in Midden-Spanje met de andere blauwborsten zo
groot is, dat hij binnenkort afgesplitst zal worden als aparte
soort.
De
verschillen van de digiscopingreis
met de reis drie weken eerder waren in Extremadura zelf maar
klein geweest. Monfragüe besloten we niet op zondag te bezoeken
omdat het aantal dagjesmensen (vooral vogelaars) er de laatste
tijd enorm is toegenomen en het op de uitkijkplekken (miradores)
dan een drukte van belang is. We maakten prachtige foto´s
van Spaanse keizerarend, aasgier, vale gier en huiszwaluw
op nest (dankzij de telescoop zonder de vogels te verstoren),
van zwarte wouw, roodkopklauwier, rode rotslijster, weer zwarte
ooievaars op het nest, Spaanse mus, grauwe gors ... De kleine
trap stond eigenlijk net iets te ver weg in zijn bloemenveld.
Het mooiste was een ortolaan, die zich tot zeer dichtbij liet
benaderen. Vlakbij ons hotel in Torrejón riep een Moorse nachtzwaluw.
Omdat de temperaturen nu hoger waren vonden we een record
aantal amfibieën en reptielen, zes soorten hagedissen en vijf
verschillende slangen, een ribbensalamander van enorme afmetingen
en in het bekende plasje lagen nu 275 Kaspische beekschildpadden.
Op onze reisdag naar Gredos zagen we vier grote parelhagedissen,
waarvan er een zich voor zijn holletje liet fotograferen.
Reisverslag
Extremadura en Sierra de Gredos,
9
- 16 april 2005
Door:
Greta van Hoorn
Zeven
reizigers en één reisbegeleider toeren 1 week in een busje
door dehesa's, steppen, bossen en langs rivieren, meren en
bergen om de vogels te zien die er hun plek hebben.
Bij
de eerste dag hoort een kennismaking met het biotoop dehesa:
extensief beheerde akkers of weilanden met verspreid staande
steeneiken. De kronen van de steeneiken worden plat gehouden
zodat er zoveel mogelijk schaduw op de bodem valt. De blauwe
ekster, hop, roodkopklauwier, rode patrijs, bijeneter, roodborsttapuit,
kuifleeuwerik, boomleeuwerik, grauwe gors en Europese kanarie
horen tot de gewone soorten in deze biotoop. Deze fraaie vogels
laten zich tijdens de reis goed zien en horen. We slapen vijf
nachten in een hotel in Torrejon el Rubio, een kleine plaats.
De wekdienst wordt rond halfacht verzorgd door de talloze
huismussen, boerenzwaluwen en huiszwaluwen.
De
volgende dag maken we kennis met bijna alle roofvogelsoorten
in het natuurpark Monfragüe. Op de rotsen broeden vale gieren,
we zien minstens 60 exemplaren tegelijkertijd. De monniksgier
is veel zeldzamer, zo nu en dan vliegt er eentje over. Andere
overvliegers zijn slangenarend, dwergarend, aasgier, zwarte
en rode wouw. Tijdens een korte wandeling horen we de hinnikende
baltsroep van de zwarte wouw. Later op de dag horen we deze
roep opnieuw en zien ook een paring. De
zwarte ooievaar heeft ook een nest in de gierenrotsen. Op
een andere plek in de rotsen kruipen vier jonge oehoes rond.
Als een oehoe-jong zijn vleugel uitslaat, zie je goed hoe
groot die vleugel al is. Heel bijzonder is het nest van de
Spaanse keizerarend, de kop van de broedende vogel steekt
net boven een struik uit. Aan de overvliegende partner is
te zien hoe groot deze vogel is. Een paar dagen later zien
we op een andere plek opnieuw door de telescoop een nest met
een broedend paar.
De
grauwe kiekendief en kleine torenvalk jagen boven de open
steppegebieden. In de Extremadura vergis je je niet makkelijk
met blauwe en grauwe kiekendief, de blauwe komt er nauwelijks
voor. Torenvalk en kleine torenvalk zijn wel lastig van elkaar
te onderscheiden. De kleine jaagt vaak in groepen en de onderkant
van de vogel is vrijwel helemaal wit, dit is in de Spaanse
zon vaak goed te zien. We
hebben geluk gehad met de trappen, een groep grote trappen
landde op een iets hoger gelegen weiland zodat we ze goed
konden zien. Wel is duidelijk dat ze ons ook zien, ze lopen
toch verder van ons af. Een groep kleine trappen, kwam aanvliegen
terwijl we al op een uitkijkpunt stonden. Makkelijker kun
je het niet hebben, al moet je wel weten in welk gebied ze
gaan landen. Kees, onze reisleider zag ook nog witbuik- en
zwartbuikzandhoenders in de verte vliegen. Helaas zijn deze
soorten verre stippen gebleven. De zuidelijke klapekster jaagt
ook in open landschap, hij heeft wel graag wat bomen als uitkijkpost.
Wij zagen er twee die bezig waren om een grensconflict uit
te vechten.
Kleine
soorten zijn er ook zoals de kuifleeuwerik en de grauwe gors
die bijna overal in de dehesa of op de steppen voorkomen.
De kalanderleeuwerik komt wel op de steppe voor maar niet
in de dehesa, deze grote leeuwerik herken je in de vlucht
aan de donkere onderkant van de vleugels. Lastiger is het
om Kuifleeuwerik en Thekla leeuwerik van elkaar te onderscheiden.
Thekla komt meer voor op de steppen, maar niet alle leeuweriken
op de steppen zijn thekla.
Liefhebbers
van watervogels komen ook aan hun trekken, in de Extremadura
zijn kleine plassen of rivieren en daar vind je al gauw een
stelletje wilde eend en op een plas vaak dodaarsen of steltkluten.
Op stenen langs het water liggen Kaspische beekschildpadden
in de zon. Deze dieren verdwijnen in het water als je aankomt.
Je kunt erop wachten tot ze weer op hun steen gaan liggen.
Als je hagedissen wilt zien, draai je net als Kees, warme
stenen om. Het lukt Kees regelmatig om een reptiel in beeld
te krijgen zoals de parelhagedis. Een meer in de buurt van
een groot stuwmeer levert kleine karekiet, snor, purperreiger,
kleine zilverreiger, meerkoet, fuut, maar niet de verwachte
purperkoet op. Waarschijnlijk is de waterkwaliteit veranderd,
want de purperkoet is vertrokken. Er
staan nog meer leuke soorten op onze lijst, zoals bijvoorbeeld
de blauwe rotslijster, zwarte tapuit, blonde tapuit, alpenkraai,
vale gierzwaluw, alpengierzwaluw, roodstuitzwaluw, scharrelaar,
baardgrasmus.
Op
de vijfde dag rijden we via de bloeiende kersenvallei naar
de Sierra de Gredos. We komen in een andere wereld met winterkale
bomen en zonder foeragerende zwaluwen. Het is letterlijk 1
jas kouder bij ons hotel op 1400 meter hoogte. Het zonnige
weer heeft plaatsgemaakt voor een iets frisser en grijzer
weertype. De volgende ochtend blijkt er een koudefront binnen
te zijn gevallen, het vriest licht en we staan bibberend in
een naaldbos te zoeken naar de citroenkanarie. De beloning
bestaat uit 2 kruisbekken, goudhanen, kuifmezen en zwarte
mezen.
De
steenbokken doen de kou vergeten. Twee mannetjes staan dichtbij
de weg en laten zich goed bekijken. Ze kijken naar een groep
weglopende vrouwtjes en juveniele steenbokken aan de overkant
van de weg. Een korte bergwandeling met lichte stuifsneeuw
en nevel levert weinig vogels op, maar wel duizenden kleine
gele narcissen die net boven de nog bruine vegetatie uitsteken.
Boven zien we een waterspreeuw, horen en zien we heggenmussen
en alpenkraaien. Later op de dag rijden we naar een bergpas
en zien daar zwaluwentrek en opnieuw steenbokken in
de buurt. Aan het eind van de dag valt er lichte sneeuw die
blijft liggen tot de volgende ochtend. Door de kou hebben
we weinig vogelsoorten en exemplaren in de bergen gezien.
Je
weet nooit wat je precies gaat zien tijdens een vogelreis,
wel dat je vogels ziet en de kans hebt om ook het gedrag beter
te leren kennen. Wij hebben ook tijd genomen om naar gedrag
te kijken. Kees Woutersen weet veel te vertellen over de vogels
en hun Spaanse biotoop en over het land zelf. Voor vroege
vogelzang hoef je niet vroeg uit bed, de zon komt rond 8 uur
op. De avondzang (zond onder 21.15u) valt samen met de warme
maaltijd. Spanjaarden eten vanaf 21 uur en willen voor Hollanders
wel vanaf 20.30 uur de keuken in. In april kan 's ochtends
en 's avond koud zijn en kan het vriezen in de bergen. Ik
was blij met warme, winddichte kleren, muts en wanten.
Zonder
al te veel moeite komt de vogellijst op 120 soorten. De herinnering
aan oehoe-jongen, Spaanse keizersarend, blauwe eksters, grote
en kleine trap en al die andere kleurige vogels blijft op
mijn netvlies staan. Kees,
bedankt voor de goed georganiseerde reis en je kennis van
vogelkijkplekken en het biotoop Spanje.
Reisverslag
Extremadura - La Mancha – Cabañeros,
28
april t/m 7 mei 2002
Door:
Kees Bode
Al
jaren liep ik rond met het plan, eens een georganiseerde vogelreis
te maken. In mijn jeugd was ik, na het zien van diverse afleveringen
van een Spaanse natuurserie op tv, zeer onder de indruk geraakt
van dit gedeelte Zuid-West Europa.
Ik
was de laatste van een groep van veertien personen, die zich
aanmeldde voor de tiendaagse reis naar Exstremadura en La
Mancha. Toen ik de deelnemerslijst onder ogen kreeg, was ik
wederom zeer verbaast. Maar liefst negen deelnemers van de
veertien, waren van het vrouwelijke geslacht. Als verwoed
vogelaar, ik ben lid van de Dutch Birding Association, was
ik nooit eerder geconfronteerd met zoveel vogelaarsters. De
twee mannelijke gidsen, Kees Woutersen en Marc Argeloo, trokken
de verhouding weer wat recht.
Op
het vliegveld van Madrid bleek dat het gezelschap Qua leeftijd
zeer uiteen liep. Van juveniel tot oude wijze uil was vertegenwoordigd.
De twee gidsen waren tevens de chauffeurs van de busjes waarmee
we reisden. Nog geen half uur na vertrek van het vliegveld,
had ik de eerste nieuwe soorten al te pakken: de zwarte spreeuw,
de roodkopklauwier, de blauwe ekster en de rode patrijs. Het
werd mij snel duidelijk, dat ik er zeer verstandig aan gedaan
had, mijn Swarovski telescoop mee te nemen. Zonder deze eenoogkijker
had ik toch wel erg veel gemist. Ook mijn nieuwe lichtgewicht
kijker, de EL 10x42 van Swarovski, bleef, tijdens alle weersomstandigheden
die we tegenkwamen, een glashelder beeld vertonen.
Overdag
was iedereen op z'n eigen manier met de natuur bezig. De één
liep bloemetjes en vlinders te determineren, en de ander speurde
het landschap af naar nieuwe vogelsoorten. Een volgende nam
wat zand mee in een zakje, voor z'n verzameling thuis, en
Kees en Marc draaiden stenen om, om te kijken of er een salamander
dan wel slang onder zat. Zo zagen we in tien dagen tijd niet
alleen 165 vogelsoorten, maar ook herten, hazen, kikkers,
salamanders, hagedissen, slangen en vleermuizen. Ik was toch
vooral gekomen, om zoveel mogelijk nieuwe vogelsoorten te
kunnen noteren op mijn Europa-lijst. Dankzij Kees en Marc,
die alles hoorden en zagen, en werkelijk op iedere vraag een
antwoord hadden, zijn dit er toch zo'n veertig geworden. Erg
blij was ik met de Spaanse Keizerarend, die op nummer 1 stond
van mijn verlanglijstje.
Indrukwekkend
waren ook de drie verschillende gieren (vale gier, aasgier
en monniksgier) die we vliegend, etend en op het nest zittend,
konden aanschouwen. Maar ook met kleinere soorten, als de
bergfluiter en de cirlgors, was ik zeer tevreden. Als na drie
dagen er al niemand meer opkijkt als er een vale gier overvliegt,
begrijp je wel hoe vogelrijk dit gebied is.
Ondanks
de vele succesvolle excursies naar specifieke vogelsoorten,
zijn er toch twee aan mijn frusti-lijst toegevoegd. Op het
nippertje kon ik de griel er af halen, maar de zwarte tapuit
en de rode rotslijster hebben voorlopig hun plek verworven,
op deze lijst van lang gezochte, maar niet gevonden vogels.
Ook waren er een paar soorten, zoals de dwergooruil en de
moorse nachtzwaluw, die we vanwege het, onverwachte koude
weer, niet hebben kunnen traceren. De eerste twee dagen ben
ik verbrand, en de laatste twee dagen bevroren. Van 25 graden
met felle zon, naar rond het vriespunt met een sneeuwbui.
We zagen het ijsvogeltje in de zon, en de tapuit op het ijs.
We zagen de gieren rond de rotsen van Extramadura, de rotsmussen
op de Don Quichotte molens van La Mancha, de flamingo's op
de laag gelegen zoutplassen en de citroencanarie hoog in de
bergen.
Spanjaarden
eten laat en lang. Tijd genoeg dus, om de dag te evalueren
en elkaar beter te leren kennen. De discussies tijdens de
maaltijd gingen lang niet altijd over vogels. Alle denkbare
onderwerpen kwamen over tafel. Van Sport tot Politiek en van
muziek tot schilderkunst. Maar de vogels bleven immer de rode
draad. Tien dagen in de natuur. Tien dagen weg van de stad,
het werk,de radio, de televisie en de krant. Tien dagen alleen
maar natuurgeluiden. En de geluiden van je reisgenoten natuurlijk.
Deelnemen
aan een groepsreis is schipperen tussen aanpassen en jezelf
blijven. "Ik ben Hoogleraar." "Oh ja?",
"ik ben muzikant". "Ik ben vegetariër."
"Is er nog lamsvlees over?" "Ik vind wel dat
die wandeling wat lang duurde." "Zullen we morgenochtend
een uur vroeger opstaan?" "Nee, ik weet eigenlijk
niets van vogels" "Is dat niet de iberische ondersoort
van bergboomkwartelfluiter?"
Hoe
verschillend ook wat achtergrond, werk, kennis en leeftijd
betreft, één ding had ieder gemeen: de liefde voor de natuur.
Verslag
vogelreis Extremadura,
16
t/m 23 april 1999.
Door: Ron en Ruud Dam
Dit reisverslag heb ik gemaakt n.a.v. een prachtige vogelreis
die mijn broer (Ron) en ondergetekende gemaakt hebben in Extremedura,
Spanje. We hebben deze reis geboekt omdat we toch eens wat
andere soorten vogels wilden zien. Wat mij betreft waren dat
de grote- en de kleine trap, de gieren (vale-, monniks- en
aasgier) en de diverse soorten roofvogels. We zijn via Aragon
gegaan omdat we, via via, goede berichten van Kees Woutersen
hadden ontvangen. (Bleken overigens ook nog waar te zijn !!).
Het is niet mijn bedoeling om in dit verslag een uitputtende
lijst op te nemen met wat we gezien hebben. Mijn bedoeling
van deze reis was niet om veel soorten te scoren maar om eens
een ander landschap en een andere cultuur te proeven. Desondanks
hebben we toch erg veel soorten gezien.
Ondanks het regenachtige weer op weg naar ons eerste overnachtingsadres,
hebben we toch nog wat gevogeld en de eerste soorten "gescoord".
Wat mij het eerst opviel was het prachtige landschap. Na een
paar uur rijden kwamen we al in het zo kenmerkende landschap
van Extremadura. Grote landerijen waarin her en der verspreid,
steeneiken staan. Naar wat ik begrepen heb worden op deze
landerijen voornamelijk vechtstieren gefokt die gebruikt worden
voor de stierengevechten, die in dit deel van Spanje nog zeer
enthousiast en veel gehouden worden. Deze vechtstieren hebben
dus alle ruimte en leiden tot het moment van de gevechten,
een vorstelijk leven. De stierengevechten worden regelmatig
op de Spaanse TV uitgezonden wat in onze groep, tijdens het
aperitief in de bar na de maaltijd, nog wel eens tot discussie
leidde.
Het huis waar we de eerste 4 dagen verbleven lag in het heerlijk
rustige dorpje Torrejon el Rubio. Het was goed en het eten
was voortreffelijk. Dit bleef overigens de hele vakantie zo.
Dag 2.
Na een heerlijk ontbijt met echte Spaanse churro's, zijn we
op weg gegaan naar het Parque Natural Montfrague. Onderweg
regelmatig gestopt (bijeneters, etc). Bij de beroemde gierenrots
langs de Taag prachtige vogels gezien en niet te vergeten
de eerste monniksgier. Er zouden er tijdens de vakantie nog
een flink aantal volgen. Schitterende vogels! Prachtige broedende
zwarte ooievaar (echte wilde). En nog heel veel meer. Voor
mij was dit echt een van de indrukwekkendste momenten van
deze vakantie. Overvliegende slangenarend, havikarend, dwergarend,
het kon niet op. Vervolgens een flink stuk langs de Taag gelopen
waar ik mijn eerste nachtegaal van dit jaar hoorde. Verder
nog veel zangvogeltjes. Tijdens de diverse autoritten deze
week regelmatig onderweg gestopt, vooral bij stromende beekjes.
En, ja hoor, je kan er bijna op wachten, ijsvogel! Ook op
zoek geweest naar de Oehoe maar die hebben we helaas niet
kunnen vinden. Wel een nest van de keizerarend gezien maar
geen beweging waar kunnen nemen, dus ook geen vogels.
Dag 3.
Weer op weg naar een schitterden plek. Een plek waar we op
zoek gingen naar de grijze wouw. Door de deskundige ogen van
Kees waren die dan ook redelijk snel gevonden. Een ploeg Franse
vogelaars konden het geduld niet opbrengen en hebben ze gemist.
(3 stuks gezien). Wat ik hier ook leuk vond was dat ik in
1 verrekijkerbeeld de "gewone (onze)" ekster, de
blauwe ekster en de klapekster heb gezien. Dit was een plek
waar aan de rand een kolonie ooievaars in een soort parasoldennen
zaten te broeden. Pas als je deze dingen thuis opschrijft
in een verslag besef je pas hoe verschrikkelijk mooi het was.
Op dat moment is het natuurlijk ook mooi maar omdat je een
beetje overweldigd wordt door alles lijkt het al snel gewoon.
Dat was het natuurlijk niet !. Later gestopt bij een plasje
en je raadt het al: steltkluten, koereigers, kleine plevier,
graszanger, dodaars en ga zo maar door. 's Middags gingen
we op zoek naar de grote trap. 3 stuks gezien! Wel wat ver.
Ik was blij dat ik mijn telescoop mee had want alleen met
een verrekijker was het niet te doen. Deze vogels zijn volgens
Kees ook erg schuw en hebben je zo in de gaten. Dan duiken
ze weg en ben je ze kwijt in het hoge gras. Onderweg grauwe
kiekendieven, kuifkoekoek en scharrelaars (!) die opvallend
veel te zien waren bij nestkasten die aan telefoonmasten worden
gehangen. Volgens Kees W begint er nu een klein beetje besef
bij de mensen te komen hoe belangrijk deze gebieden zijn etc.
Maar het kost veel moeite om ze dat bij te brengen. Aan het
einde van de dag een biertje gedronken in een heerlijk oud
dorpje waar kleine torenvalken volop te zien waren (bijna
altijd in groepen). Weer een mooie dag gehad.
Dag 4.
Deze dag zijn we naar een oud kasteel geweest waar we tijden
de tocht naar boven appelvinken tegenkwamen. Tjonge, als je
die nog nooit gezien hebt, wat een snavels! Prachtig uitzicht
en op zoek naar de gieren. Daarna een stuk langs een beek
gelopen waar volgens Kees een opmerkelijk plaatje te zien
was. Spaanse mussen die in een hol aan het nestelen waren
(een gat van een specht in een telefoonpaal). Volgens hem
horen ze dat helemaal niet te doen. Daar zijn dus ettelijke
dia's aan besteed. Provençaalse grasmus, veel Spaanse
groene kikkers. Daarna doorgereden naar Rio de Almonte waar
we in de warme zon een lekker stuk gewandeld hebben. Waterschildpadden
en ottersporen! Daarna naar een oude stad, Trujillo, gereden
die bekend is om zijn kleine torenvalken en ooievaars. Als
klap op de vuurpijl vloog er nog een koninginnenpage rond.
Onderweg naar huis nog even een paar foto's gemaakt van een
(helaas) doodgereden slang(etje). De gids heeft deze later
in zijn gids opgezocht en het bleek te gaan om een Girondische
gladde slang (Coronella girondica).
Dag 5.
Onze dag eindigde in Merida waar ons hotel stond langs een
oude Romeinse brug. Onderweg naar Merida leken we op een gegeven
moment wel een soort wulp te horen. Gestopt. En dat zouden
grielen moeten zijn volgens Kees. Wie d'r zin had om samen
met hem mee te gaan zoeken. Over een hek en in het domein
van een aantal echte Spaanse vechtstieren. Nou, ik ben meegeweest
(samen met nog 2 helden) en ik heb ze gezien. Prachtige beesten.
Als toetje vlogen er nog wat witbuikzandhoenders over. Daarna
snel naar de andere kant van het hek. We zijn nog langs een
veld gereden waar zo ongeveer de hele populatie grauwe kiekendieven
van Nederland over vloog (Ik heb er ongeveer 20 geteld maar
ik ben niet ervaren in deze), samen met een paar kleine trappen,
herkenbaar aan hun hele snelle vleugelslag. Onderweg ook veel
monniksgieren gezien. Vlogen allemaal naar 1 punt. Wij er
naar toe want er kon wel eens een kadaver liggen. Niets dus.
Bleek een soort "speelplek" te zijn. Bij de Romeinse
brug waar ons hotel stond, broeden ook een aantal kolonies
kleine zilverreigers. Nadat we goed gezocht hadden hebben
we ook 2 broedende kwakken gezien.
Dag 6.
Een kasteelruïne bezocht waar ik mijn eerste blauwe rotslijster
gezien heb. Tijdje in het stadje rondgelopen waar het miechelde
van de huiszwaluwen. Daarna doorgereden naar Navamoral. Door
omstandigheden gedwongen moest een van de groepsleden naar
huis. Kees heeft hem naar het vliegveld gebracht waardoor
wij de gelegenheid kregen om in dit stadje wat rond te lopen.
Nou, ze hadden niet vaak toeristen gezien volgens mij. En
al zeker niet met een telescoop over hun schouder. Stadje
ademde een heerlijke rust uit en we hebben daar wat aangename
uurtjes rondgebracht. Veel vlinders gezien. Vlak voor de stad
ook nog even gestopt bij een plasje waar ontzettend veel moerasschildpadden
lagen te broeden. Op de afgesproken tijd werden we door Kees
opgehaald waar we naar ons volgende overnachtingsadres reden
in Navaconcejo.
Dag 7.
Deze dag zijn we de hoogte in geweest. In de Sierra de Gredos.
Onderweg weer een aantal stops gemaakt waar vooral het aantal
orchideeën opviel. Tijdens de eerste kop koffie vloog
er voor deze keer een donkere vorm van de dwergarend over.
Schijn je erg snel te kunnen verwarren met een buizerd maar
Kees bezwoer dat een dwergarend was. Tijdens de 2e kop koffie
vloog er een kleine bonte specht langs. Ook heel bijzonder
want het was pas de 1e waarneming van onze gids in Spanje.
En daar woont hij toch al een flink aantal jaren. Op de parkeerplaats,
voor het wandelpad in de Gredos, aten de grijze gorzen zowat
uit je hand. Lopende naar boven kregen we al snel gezelschap
van een aantal steenbokken met jongen. Echt heel mooi. Veel
veldleeuweriken en een waterspreeuw gezien. Toen we uiteindelijk
in de sneeuw liepen werd de alpenheggemus gehoord. Op zoek
geweest maar niet kunnen vinden. Na deze fikse wandeling gingen
we weer op weg naar "huis". Onderweg weer veel roofvogels
en vale gieren.
Dag 8.
Al met al is dit een prachtige vakantie geweest die we niet
snel zullen vergeten. Dit komt natuurlijk mede door de deskundigheid
van onze gids die heel veel wist. Ook hadden we het geluk
dat we een hele leuke, gevarieerde groep hadden waarbij je
een hoop van elkaar kan leren. Veel geleerd heb ik wel in
deze vakantie. Dat was ook mijn opzet. Het mooiste moment
vond ik de tweede dag de "gierenrots". Voor mij
was dit bijna onwerkelijk. De prachtige accommodatie van de
laatste 2 dagen staat ook in mijn geheugen gegrift. Bovendien
zijn de enorme aantallen roofvogels (in soorten) mij bijgebleven.
Er staan wat dat betreft weer een hoop kruisjes in Lars Johnson.
Ik hoop dat ik met dit verslag ook anderen enthousiast kan
maken voor vogelen in Spanje. Er is echt veel meer dan alleen
stranden en zon. Bij het teruglezen zie ik dat ik toch wat
meer soorten genoemd heb dan de bedoeling was maar dat komt
door het enthousiasme wat me nu (ongeveer 2 maanden na de
reis) weer bestormt als ik dit verslag maak. Ongetwijfeld
zal ik het wat vergeten zijn te vermelden maar als U meer
wilt weten kunt U altijd een mail sturen naar onderstaan e-mailadres.
Dit geldt ook voor de complete lijst die we gezien hebben
(ongeveer 125 soorten).
|
|
|
|
Kijken
naar kruisbekken (©KW).
Dwergarend (foto: Peter Verstraete).
Zwarte wouw (foto: Peter Verstraete).
Bijeneter
(©KW).
Hop
(©KW).
Parelhagedis
(©KW).
Blauwe
ekster
(©KW).
Jara
(©KW).
Spaanse
pijpbloemvlinder (© KW).
Spaanse
pijpbloemvlinder (© KW).
Spaanse mus in nest van ooievaar (© KW)
Scharrelaar (© KW)
Grauwe
kiekendief, man
(©KW).
Iberische steenbok, vrouw
(©KW).
Edelhert
(©KW).
Kalanderleeuwerik
(©KW).
Kaspische
beekschildpad (©KW).
Steenuil
(© KW)
Roodstuitzwaluw (© KW).
Grote
trap (©KW).
|